29
NL/BE
9.4.4 Aanslaglengte instellen (afb. 15, 17)
Om het vastklemmen van het snijmateriaal te vermijden, kan de
aanslagrail (17) in de lengterichting worden verschoven.
Vuistregel: Het achterste einde van de aanslag stoot tegen een
bedachte lijn, die ongeveer bij het midden van het zaagblad
begint en onder een hoek van 45° naar achteren verloopt.
1. Benodigde zaagbreedte instellen.
2. Schroeven (16a) losdraaien en de aanslagrail (17) zo ver
naar voren schuiven, totdat de bedachte 45°-lijn wordt
geraakt.
3. Schroeven (16a) weer aanhalen.
9.5 Gebruik van de dwarsaanslag (afb. 18)
Bij het zagen moet de dwarsaanslag (2) met de aanslagrail
(17) vanuit de parallelaanslag (7) worden verlengd (afb. 18).
9.5.1 Dwarsaanslag verlengen
1. De aanslagrail (17) van de parallelaanslag (7) verwijde-
ren. Hiertoe de schroeven (16a) losdraaien en de aansla-
grail (17) van de houder (16) loshalen.
2. De hamerkopbouten langs de groef in de aanslagrail (17)
schuiven.
3. De aanslagrail (17) met behulp van de kartelschroeven
(18) op de dwarsaanslag (2) bevestigen.
LET OP:
Aanslagrail niet te ver naar het zaagblad toe schui-
ven. De afstand tussen aanslagrail (17) en zaagblad (5) moet
ca. 2 cm bedragen.
10. Bedrijf
Werkinstructies
• Na elke nieuwe afstelling is het aan te raden een proefsnede
uit te voeren om de afgestelde afmetingen te controleren.
• Na het aanzetten van de zaag wachten tot het zaagblad
zijn maximumtoerental heeft bereikt voordat u de snede uit-
voert.
• Let op bij het insnijden!
• Gebruik het toestel alleen met afzuiging.
• Controleer en reinig regelmatig de afzuigkanalen.
10.1 Uitvoeren van langssneden (afb. 19)
Hierbij wordt een werkstuk in lengterichting doorsneden. Eén
kant van het werkstuk wordt tegen de parallelaanslag (7) ge-
duwd terwijl de vlakke zijde op de zaagtafel (1) ligt.
De zaagbladafdekking (4) moet altijd op het werkstuk worden
neergelaten. De werkstand tijdens het zagen in lengterichting
mag nooit in één lijn met het verloop van de snede zijn.
1. Parallelaanslag (7) afstellen naargelang van de hoogte
van het werkstuk en de gewenste breedte (zie 9.4).
2. Zaag aanzetten.
3. Handen met gesloten vingers plat op het werkstuk leggen
en het werkstuk langs de parallelaanslag (7) het zaagblad
(5) in schuiven.
4. Met de linker of rechter hand (naargelang de positie van
de parallelaanslag) zijdelings geleiden, maar enkel tot de
voorkant van de zaagbladafdekking (4).
5. Werkstuk steeds tot het einde van het spouwmes (3) door-
schuiven.
6. De snijafval blijft op de zaagtafel (1) liggen tot het zaag-
blad (5) opnieuw tot stilstand is gekomen.
7. Lange werkstukken aan het einde van het snijden beveili-
gen tegen neerkantelen! (b.v. afrolstandaard etc.).
LET OP:
De parallelaanslag moet parallel ten opzichte van
het zaagblad worden ingesteld (zie 8.7). Controleer de uit-
lijning en controleer regelmatig en vooral tijdens het gebruik
evenals bij langdurig buiten gebruik, dat de parallelaanslag
vastzit. Haal de schroef weer aan en stel de parallelaanslag
in (zie 9.4.3), indien nodig. Door trillingen kunnen schroeven
loskomen en kan de parallelaanslag worden verschoven.
10.1.1 Snijden van smallere werkstukken (afb. 20)
Langssneden van werkstukken met een breedte van minder dan
120 mm moeten zeker met gebruikmaking van een schuifstok
(14) worden uitgevoerd. Schuifstok (14) is niet bij de levering
begrepen. Versleten of beschadigde schuifstok (14) onmiddel-
lijk vervangen.
1. Stel de trekgeleider overeenkomstig de beoogde werkstuk
breedte. (zie 9.4)
2. Gebruik het werkstuk met beide handen verschuiven, in het
gebied van het zaagblad se een duwstok (17) en stuw-
kracht hulp.
3. Werkstuk altijd door te stoten tot het einde van het spouw-
mes.
m
WAARSCHUWING:
Kortom werkstukken duwen stick
(14) is om gebruikt te worden, zelfs aan het begin van een
hoofdstuk.
10.1.2 Snijden van zeer smalle werkstukken
(afb. 21)
Voor langssneden van zeer smalle werkstukken met een breed-
te van 30 mm en minder moet zeker een schuifhout worden
gebruikt.
Het duwhout is niet bij de levering inbegrepen! (Verkrijgbaar in
de desbetreffende gespecialiseerde handel). Versleten schuif-
stok tijdig vervangen.
Werkstukken kunnen bij het zagen tussen de parallelaanslag
en het zaagblad vastgeklemd raken, door het zaagblad wor-
den vastgegrepen of worden weggeslingerd. Daarom is het
lagere geleidingsvlak van de parallelaanslag geprefereerd
(zie afb. 16). Zet indien nodig de aanslagrail om (zie 9.4.2).
1. De parallelaanslag is ingesteld op de maaibreedte van het
werkstuk.
2. Druk op het werkstuk met openslaande hout tegen het hek
spoor en het werkstuk met de duwstok (14) tot het einde
van het spouwmes Duch push.
10.1.3 Uitvoeren van schuine sneden (afb. 22)
Schuine sneden worden principieel uitgevoerd mits gebruikma-
king van de parallelaanslag (7).
De parallelaanslag (7) moet
in principe rechts van het zaagblad worden gemonteerd. An-
ders kunnen werkstukken bij het zagen tussen de parallelaan-
slag en het zaagblad ingeklemd en weggeslingerd worden.
1. Zaagblad (5) op de gewenste hoekmaat afstellen. (zie
9.3)
2. Parallelaanslag (7) afstellen naargelang de breedte en de
hoogte van het werkstuk (zie 9.4).
3. Snede conform de werkstukbreedte uitvoeren (zie 10.1)
Содержание 322850 1901
Страница 4: ...10 6 6 7 9 8 8 14 11 4a 12 14 13 24 32 34 20 21 33 25 23 4 35 20 36 3 6 3 31 max 5mm...
Страница 5: ...16 18 14 19 20 15 17 21 45 8 17 16a 37 9 16 17 16 17 18 19 40 39 16a 38 38 16a 17...
Страница 6: ...22 24 23 41 25 42 43 43 42 44 44...
Страница 56: ...50...
Страница 72: ...66...
Страница 74: ......