Basisopbouw TF
►
Neem ook de informatie uit de gebruiksaanwijzing bij het kniescharnier
in acht.
5.1.4 Statische opbouw
•
Ottobock adviseert om de opbouw van de prothese met behulp van de
L.A.S.A.R. Posture te controleren en indien nodig aan te passen.
5.1.5 Dynamische afstelling tijdens het passen
•
Pas de opbouw van de prothese in het frontale vlak en het sagittale vlak
aan (bijv. door verandering van de hoek of door verschuiving), zodat een
optimale stapafwikkeling gewaarborgd is.
•
TT-prothesen:
zorg voor een fysiologische beweging van de knie in het
sagittale en frontale vlak bij het overbrengen van het gewicht na het
neerzetten van de hiel. Een beweging van het kniegewricht naar mediaal
moet worden vermeden. Als het kniegewricht in de eerste helft van de
standfase naar mediaal beweegt, breng de prothesevoet dan verder naar
mediaal. Als de beweging naar mediaal plaatsvindt in de tweede helft
van de standfase, verminder dan de exorotatie van de prothesevoet.
•
Verwijder na het afsluiten van de dynamische passessie en de loopoefe
ningen de kunststof bescherming van de afsteladapter.
Hiel te zacht
Symptomen
Mogelijke oplossingen
• Te snel volledig contact met de grond
• Voorvoet voelt te stijf aan
• Knie gaat in hyperextensie
• Verschuif de prothesekoker in relatie
tot de voet naar voren
• Hielwig gebruiken
Hiel te hard
Symptomen
Mogelijke oplossingen
• Snelle knieflexie, lage stabiliteit
• Overgang van het neerzetten van de
hiel naar het afzetten met de teen te
snel
• Gevoeld lage energie-teruggave
• Verschuif de prothesekoker in relatie
tot de voet naar achteren
• Verminder de stijfheid van de hiel (hiel
wig verplaatsen of verwijderen)
Prothesevoet te stijf
Symptomen
Mogelijke oplossingen
• Beperkte afrolbeweging van de prothe
sevoet bij lage loopsnelheden (lang
volledig contact met de grond)
• Kies een minder stijve prothesevoet
Prothesevoet te zacht
Symptomen
Mogelijke oplossingen
72