30
Monteren van de haardkachel
De plaatsingsbodem moet vlak en waterpas zijn. De haard-
kachel mag slechts op vloeren met voldoende draagver-
mogen geplaatst worden. Ter beveiliging van de vloer kan
de haardkachel op een bodemplaat of een glasplaat wor-
den gezet.
Bij een brandbare vloer of tapijtvloer moet een stabiele en
onbrandbare vonkenopvangnet plaat worden gebruikt.
Deze moet naar voor om 50 cm en zijdelings om 30 cm
over de voorhaardopening van de haardkachel uitsteken.
Onder de haardkachel geen vonkenopvangnet plaat is
vereist.
Montagevolgorde
●
Wanneer aanwezig, OEC monteren.
●
De bekleding inbouwen.
Voor de haardkachel volgens EN 13229 moet alleen de
originele Olsberg bekledingsset zijn gebruikt.
●
De aansluiting van de kachelpijp Ø150mm kan naar
keuze boven of achteraan plaatsvinden. Het apparaat
wordt voor een aansluiting boven voorgemonteerd ge-
leverd. Moet achteraan worden aangesloten, dan moet
in de volgende stappen worden omgemonteerd:
- Verwijder kapje van het achterwand. Snijd de thermi-
sche isolatie uit in de buurt van de kachelpijp.
- Plaats de aansluitstomp en het afsluitdeksel van
achteren.
●
Montageplaats vastleggen. In het stralingsbereik van de
haardkachel mogen tot en met een afstand van 80 cm,
gemeten vanaf de zichtruit van de vuurhaarddeur, geen
voorwerpen uit brandbaar materiaal voorhanden zijn of
worden neergezet.
Afhankelijk van hoe de haardkachel voor de te bescher-
men wanden (brandbaar of dragend) wordt gemon-
teerd, moeten overeenkomstig de positie van de ver-
brandingsruimtedeur naar de opstel- resp. zij- of ach-
terwand, de volgende afstanden tot de wanden wor-
den aangehouden (zie tekening).
Wanneer er bij de opstelling geen wanden be-
schermd moeten worden, dient er alleen een minima-
le afstand van 5 cm voor de warmteafvoer te worden
aangehouden.
●
Pijpvoering (bouwzijdig) in de schoorsteen inbou-
wen. De aansluithoogte kan bij de kachelpijpaanslui-
ting boven individueel worden vastgelegd, mag echter
niet meer dan 1,5 m vanaf de aanluitstomp bedragen.
Aansluithoogte bij kachelpijpaansluiting zie hoofdstuk
„Technische gegevens“. Er mag zich binnen een radius
van 20 cm rond de kachelpijp geen brandbaar materi-
aal bevinden.
●
De kachelpijp aan beide aansluitpunten met ovenkit
duurzaam aansluiten.
●
Haardkachel aan de voorgeziene plaats schuiven en zo
uitrichten, dat de kachelpijp in de pijpvoering past.
De kachelpijpaansluitingen moeten dicht zijn. De ka-
chelpijp mag niet in de schoorsteen binnensteken.
15
87°
80
15
2,5
Houd er a.u.b. rekening mee dat er aan de wanden
waar de kachel tegen aan staat, volgens de eisen van
de EN 13240 een temperatuur van 85°C bereikt kan
worden en dat dit een verkleuring van licht behang
of soortgelijke brandbare bouwstoffen tot gevolg kan
hebben.
Maten in cm