142
NL
OEG multifunctionele, vermogensgestuurde lucht/water-warmtepomp
Alle toevoerleidingen (elektriciteit en water) moeten worden beschermd tegen vocht, me
-
chanische schade en UV-straling door installatiebuizen of andere geschikte maatregelen.
Zorg ervoor dat de condensaatopening vrij kan doorlopen, vooral in de winter.
Om de bedrijfszekerheid te allen tijde te garanderen, kan het gebruik van een
verwarmingsband met een vorstmonitor nuttig zijn.
Wateraansluitingen
Om de aansluiting van het apparaat te vereenvoudigen, wordt het gebruik van flexibele,
diffusiedichte geribbelde RVS buizen aanbevolen. Vuil in de leidingen moet voor aans-
luiting op de warmtepomp uit alle leidingen worden gespoeld. In de retourleiding voor
de warmtepomp moet een vuilvanger / filter worden geïnstalleerd. Naast het filter is het
gebruik van een vuilafscheider in de retour naar de warmtepomp aan te bevelen.
Alle watervoerende leidingen, zowel binnen als buiten, dienen volgens de geldende
voorschriften voldoende geïsoleerd te zijn. Wanneer ook koeling is gepland, moet
dampdiffusiedichte isolatie worden aangebracht om condensvorming te voorkomen.
De verwarmingswaterkwaliteit moet aan de volgende eisen voldoen:
Vuildeeltjesgrootte
<0,5 mm
Waterhardheid
≤ 8,4 ° dH of ≤ 15 ° fH
pH
6,5 - 8,5
Geleidbaarheid (verzachting)
<1000 μS / cm
Geleidbaarheid (ontzouten)
<1000 μS / cm
Cl-
<100 mg / l
SO42-
<100 mg / l
Fe2 +
<1 mg / l
H2S
<0,5 mg / l
Buisbevestigingen en muurdoorvoeren moeten geïsoleerd worden gemaakt tegen
constructiegeluid. Indien nodig (bijv. stroomuitval) kan het water via de aftapklep uit
de warmtepomp worden afgetapt.
Leidingsaansluiting
3.3
Aansluitingen aan de achterkant van de warmtepomp
Aanvoer 1"
Retour 1"
Tuit voor het doorvoer
elektrische aansluitkabels
Aansluitingen voor
koelmiddelen
Afvoer ½"