119
Anomaliteit
Soort
anomaliteit
Mogelijke oorzaken
Ingrepen
Aanwezigheid van overvloe-
dig schuim in het reservoir.
Prestatieverlies.
Resten voedsel of vaatwasmiddel,
gebruikt voor handmatig voorwas-
sen, blijven achter op het
vaatwerk.
Verwijder resten voedsel of vaatwas-
midel van het vaatwerk.
De temperatuur van het waswater
is te laag.
Controleer of de watertemperatuur
van de wasmodule tussen de 55
℃
-
65
℃
bedraagt.
Bel de klantenservice voor vaatwas-
middel en glansspoelmiddel om de
temperatuur in te stellen volgens de
specificaties van het vaatwasmiddel.
Schuimend vaatwasmiddel aan-
wezig in het wasreservoir.
Maak het reservoir leeg en vul het met
water tot het schuim verdwenen is.
Vegen of vlekken op de
glazen.
Te veel glansspoelmiddel.
Verlaag de dosering glansspoelmiddel.
Bel de klantenservice van het vaat-
wasmiddel en glansspoelmiddel.
Lage druk van de wasarmen.
Prestatieverlies
Het tankfilter is verstopt.
Het waspompfilter is verstopt.
De waterafvoerslang is verstopt.
De waspomp werkt niet naar
behoren.
Reinig het tankfilter.
Reinig het filter van de waspomp.
Bel de technische dienst.
Bel de technische dienst.
Lage druk van de spoelarmen.
Prestatieverlies
De spoelarmen zijn verstopt.
De waterdruk na de drukverlager
is minder dan 1 bar.
Reinig de wasarmen.
Bel de technische dienst.
De waspomp werkt niet.
Verstopping
De waspomp is verstopt.
Bel de technische dienst.
De afvoerpomp werkt niet.
Prestatieverlies
De afvoerpomp is verstopt.
Bel de technische dienst.
De vaatwasser is uitgescha-
keld, maar het apparaat blijft
water bijvullen.
Prestatieverlies
Inlaatklep is beschadigd.
Sluit de watertoevoerkraan of -kranen
en bel de technische dienst.
Als u na deze controles verricht te hebben constateert dat
de storing voortduurt, dan moet u zich tot de
Klantenservice wenden en het volgende melden:
A. de aard van de storing;
B. de PNC (productiecode) van het apparaat;
C. Het Serie Nr. (serienummer van het apparaat).
BELANGRIJK
De PNC-code en het serienummer van het apparaat
zijn onmisbaar om het type apparaat en de produc-
tiedatum te kunnen achterhalen.
LET OP:
Raadpleeg voor gedetailleerde informatie over pro-
bleemoplossing de volledige gebruikershandleiding
op de website.
L.2
Alarmen
Alarmnum-
mer
Melding op display
Soort anomaliteit
Ingrepen
01
TANK FILLING
Reservoir wordt NIET gevuld
Open de kraan.
Maak het waterinlaatfilter schoon.
Zorg ervoor dat de afvoerslang niet geknakt,
dichtgeknepen of gedraaid is.
Controleer de minimale netdruk.
Breng de overloop op de juiste wijze in.
Sproeiers spoelarm verstopt.
02
BOILER HEATING
Boiler verwarmt NIET
BEL DE TECHNISCHE DIENST
03
TANK HEATING
Reservoir verwarmt NIET
BEL DE TECHNISCHE DIENST
04
TANK DRAINING
Slecht werkende afvoer
Verwijder de overloop.
Controleer dat het pompfilter niet verstopt is.
Verwijder alle obstructies uit de afvoerlei-
ding en/of uit de opening van de overloop.
05
BOILER FILLING
De boiler vult NIET
Open de kraan.
Maak het waterinlaatfilter schoon.
Zorg ervoor dat de afvoerslang niet geknakt,
dichtgeknepen of gedraaid is.
Controleer de minimale netdruk.
06
BOILER PROBE
Temperatuur boilersonde
buiten bereik
BEL DE TECHNISCHE DIENST