21
Nederlands
3 Toepassingen
De LA-202 is een actieve lusversterker volgens
de constante stroomtechniek met dynamiek-
compressor voor de opbouw van een induc-
tieve geluidsinstallatie . Hij dient om audiosig-
nalen door te sturen naar luisterapparatuur
met een “telefoonspoel” en naar inductieve
ontvangers (bijv . LR-202 van MONACOR) . Een
voordeel van inductieve geluidsinstallaties is
de draadloze transmissie . De gebruiker kan
zich binnen de lus vrij bewegen .
Inductieve geluidsinstallaties worden voor
diverse toepassingen gebruikt, bijvoorbeeld
als hulpmiddel voor slechthorenden in kerken,
theaters, filmzalen, wachtkamers en recreatie-
ruimten, als tolkinstallaties, bij voordrachten
in musea, tentoonstellingen etc .
Bij inductieve geluidsinstallaties wordt
een inductielus met een constante-stroomver-
sterker aangestuurd . Een inductielus bestaat
uit een draadwikkeling die in de vloer, in de
muur of in het plafond wordt aangebracht .
In deze lus ontstaat een magneetveld dat in
de inductieontvanger een spanning induceert .
Deze spanning wordt door de ontvanger op-
nieuw in een audiosignaal omgezet . In een
inductielus kunt u een willekeurig aantal ont-
vanger gebruiken .
De LA-202 kan met de inductielus in het
gunstigste geval een oppervlakte tot 200 m
2
inductief verzorgen . Deze oppervlakte zal in
de praktijk echter omwille van veldsterktever-
liezen door metaal in plafonds en vloeren niet
steeds kunnen worden bereikt .
4 Opstelmogelijkheden
De lusversterker is voorzien voor montage
in een 19”-rack (482 mm), maar kan ook als
vrijstaand tafelmodel worden gebruikt . In elk
geval moet de lucht door alle ventilatieope-
ningen kunnen stromen, om voldoende ven-
tilatie van de eindversterkers te verzekeren .
4.1 De montage in een rack
Voor de montage in een rack schakelt u zo
nodig de metaalverliescorrectie met de jum-
per J2 in . De versterker moet daarvoor geo-
pend worden (hoofdstuk 6 .2) .
Voor de montage in een rack schroeft u de
beide bijgeleverde montagebeugels vast op
de zijkanten van het apparaat . Om de lus-
versterker in het rack te monteren, zijn twee
rack-eenheden (2 RE = 89 mm) nodig .
Om te voorkomen dat het rack topzwaar
wordt, dient de versterker in het onderste
gedeelte van het rack gemonteerd te worden .
De frontplaat alleen is niet voldoende voor
een veilige bevestiging . Het apparaat moet
links en rechts ook door rails of onderaan
door een bodemplaat ondersteund worden .
5 Installatie
OPGELET!
De in- en uitgangen mogen
enkel door een gekwalificeerde vakman
uitgevoerd worden en in elk geval wanneer
de versterker uitgeschakeld is!
Tips
1.
Alvorens de geluidsinstallatie te installe-
ren, moet u absoluut met een ontvan-
ger (bijv . LR-202) controleren of er op
de plaats van installatie magnetische
storingen zijn . Deze kunnen de werking
nadelig beïnvloeden of zelfs onmoge-
lijk maken . Storingen worden bijv . door
transformatoren, sterkstroomleidingen,
fluorescentielampen met conventioneel
voorschakelapparaat en gegevensinvoer-
bussen veroorzaakt .
2.
Behalve magnetische storingsvelden kan
een inductieve geluidsinstallatie bijv . ook
door vloeren in gewapend beton of door
vloerverwarming met koperen leidingen
worden gestoord . Ook hier breidt het
magnetische veld zich niet gelijkmatig
uit en is het gebruik van een inductieve
geluidsinstallatie in extreme gevallen niet
mogelijk . Indien de storingen die door
het gewapende beton worden veroor-
zaakt, niet te groot zijn, dan kunt u de
frequentiecurve met de regelaar METAL
LOSS CORRECTION (zie hoofdstuk 6 .2)
aanpassen .
3.
Indien een inductielus in buizen wordt
voorzien, zorg dan dat deze uit kunststof
zijn vervaardigd; metalen buizen kunnen
magnetische veld van de lus immers in
hoge mate nadelig beïnvloeden .
5.1 Inductielus
Met de lusversterker kunnen inductieve ge-
luidsinstallaties voor een oppervlakte van
max . 200 m² worden gerealiseerd . De lus
wordt rond het geluidsgebied gelegd . De
afstand tot de oorhoogte moet ca . 1 m be-
dragen . Vermijd dat de lus op verschillende
hoogten wordt gelegd . Als inductielus dient
een gewone leiding .
Indien de plaatselijke omstandigheden
een rechthoekige plaatsing van de lus niet
toelaten, dan is een speciaal lusontwerp
noodzakelijk dat door een deskundige moet
worden berekend .
Nadat de afmetingen van de inductielus zijn
vastgelegd, berekent u de doorsnede van de
kabel:
5.1.1 Kabeldoorsnede
De omsche weerstand van de lus moet
0,2 – 2 Ω bedragen . Nadat de lengte van de
lus gemeten werd, berekent u de kabeldoor-
snede . Uit de afbeeldingen 5 en 6 kunt u
voor de vastgelegde kabellengte de nodige
doorsnede aflezen:
0,25
0,5
0,75
1,0
1,25
1,5
1,75
2,0
2,25
2,5
2,75
3,0
25
50
75
100
toegelaten bereik
kabeldoorsnede [mm
2
]
kabellengte [m]
max. lusweerstand
2Ω
min. lusweerstand 0,2
Ω
Afb . 5 Vereiste kabeldoorsnede voor de inductielus
Kabeldoorsnede in mm
2
0,5
0,75
1,0
1,5
2,5
Lus-
lengte
min. bij 0,2 Ω
max. bij 2,0 Ω
6 m
56 m
9 m
84 m
12 m
110 m
17 m
168 m
28 m
280 m
Abb . 6 minimale en maximale luslengte bij bepaalde
kabeldoorsneden (koper)
Voor de berekening van de lusweerstand (R)
bij een koperen kabel kan ook de volgende
formule worden gebruikt:
R = l ×
ρ
cu
= l × 0,01786 Ω × mm
2
A
A
m
A = kabeldoorsnede in mm
2
l = luslengte in m
ρ
cu
= specifieke weerstand van koper
5.1.2 Aansluiting van de inductielus
De lusversterker moet buiten de lus staan
(figuur 3 en 4) .
1) Rol het kabelgedeelte op tussen de ver-
sterker en de lus .
2) Alvorens de inductielus op de versterker
aan te sluiten, voert u met een ohmmeter
een controle uit om te garanderen dat de
lus niet met de aarding is verbonden .
3) Sluit de kabeleinden van de lus aan op de
klemmen LOOP OUTPUT (9) aansluiten .
5.1.3 Gebruik met twee lusversterkers
Als een lusversterker niet volstaat om de
benodigde oppervlakte te bedienen, kunt u
twee lussen installeren die elk door een ver-
sterker worden aangestuurd . Daarbij functi-
oneert de ene versterker als Master (waarop
signaalbronnen zijn aangesloten) en de an-
dere als Slave .
Stuur het audiosignaal van de Master-
versterker naar de Slave-versterker . In afb . 4
ziet u een voorbeeld met adapters uit het
assortiment van MONACOR:
1) Steek in de bus SLAVE (12) van het Master-
apparaat een adapter 6,3 mm-stereostek-
ker / 2 × cinch-koppeling (bijv . NTA-178) .
Aan de punt van de stekker bevindt zich
het uitgangssignaal dat naar de tweede
lusversterker moet worden gestuurd .
2) Door de aansluiting van de jack SLAVE
wordt in de Master-versterker de sig-
naalweg tussen het mengniveau en de
uitgangsversterker onderbroken . Daarom
moet u met een Y-kabel (bijv . CBA-25 / BL)
die met de adapter NTA-178 wordt ver-
bonden, deze signaalweg opnieuw sluiten .
3) Stuur het uitgangssignaal van de Y-kabel
via een adapterkabel 2 × cinch / 6,3 mm-
stereojack (bijv . MCA-302) naar de bus
SLAVE van de Slave-versterker . Het sig-
naal moet aan de ring van de stereostek-
ker beschikbaar zijn . Verbind bij de kabel
MCA-302 daarom de rode cinch-stekker
met de Y-kabel .
4) Stel bij de eerste ingebruikname de stroom
voor de beide inductielussen onafhankelijk
van elkaar met de regelaars MASTER (4)
op de Master- en Slave-versterker (hoofd-
stuk 6 .1) in .