
C
B
A
D
E
A
Wateruitlaat
B
Waterinlaat
A
3
nl
5.1. Aansluiting waterleiding (Fig. 5-1)
• Sluit de waterleiding aan op de uitlaat- en inlaatleidingen.
(Parallelle mannelijke schroef voor waterleiding van 0,5 inch (ISO 228-1/ G½B))
• De positie van de inlaat- en uitlaatleidingen wordt weergegeven op Fig. 5-1.
• De maximaal toelaatbare torsie bij aansluiting van de waterleiding bedraagt 50 N•m.
• Controleer of het water lekt na de installatie.
• De meterdruk van het inlaatwater moet 0-0,3 MPa bedragen.
• Gebruik het inlaatwater met een temperatuur onder 55˚C.
Opmerking:
• De watersnelheid in de leidingen moet binnen bepaalde materiaallimieten blijven
om erosie, corrosie en buitenmatige ruis te vermijden.
Denk eraan dat de snelheid op bepaalde plaatsen in kleine leidingen, krommingen
en gelijkaardige obstructies de hierboven aangegeven waarden kan overschrijden.
bijv.) Koper: 1,5 m/s
• Als u metalen leidingen aansluit die van verschillende materialen zijn gemaakt, zorg er
dan voor dat de verbinding geïsoleerd wordt om elektrolytische corrosie te voorkomen.
Fig. 3-1
3. Installatieproces
• Zorg ervoor dat u de unit op een stevig, vlak oppervlak installeert om
vibratiegeluiden in bedrijf te voorkomen. (Fig. 3-1)
<Technische gegevens fundering>
Funderingsbout
M8
Dikte van beton
120 mm
Lengte van bout
70 mm
Gewichtdragende capaciteit
320 kg
• Zorg ervoor dat de lengte van de funderingsbout op minder dan 30 mm van het
oppervlak van de basis blijft.
• Bevestig de basis van de unit stevig vast met 4
O
M8-funderingsbouten op stevige locaties.
Waarschuwing:
•
De unit moet veilig worden geïnstalleerd op een structuur die zijn gewicht
kan dragen. Als de unit gemonteerd wordt op een onstabiele structuur kan
hij naar beneden vallen en schade of letsels veroorzaken.
• De unit moet worden geïnstalleerd volgens de instructies om het risico op
schade als gevolg van aardbevingen en extreme weersomstandigheden te
beperken. Een niet correct geïnstalleerde unit kan naar beneden vallen en
schade of letsels veroorzaken.
4. Afvoerleidingwerk (Optioneel)
5. Waterleidingwerk
Fig. 5-1
A
M8-bout
B
Basis
C
Zo lang mogelijk
D
Diep in de grond plaatsen
E
Max.30
mm
Opmerking: Zorg ervoor dat u de nodige maatregelen neemt om het
waterleidingsysteem te beschermen tegen bevriezing. (Isolatie
waterleiding, back-uppompsysteem, gebruik van een bepaald
% ethyleen-glycol in plaats van normaal water) Isoleer de
waterleidingen correct. De prestatie kan slecht zijn als de isolatie
onvoldoende is.
• Antivriesoplossingen MOETEN propyleen-glycol te gebruiken met een
giftigheidsclassificatie van Klasse 1 zoals vermeld in Klinische Toxicologie van
Commerciële Producten, 5e editie.
• Het water in een systeem dient schoon te zijn een pH-waarde te hebben van 6,5 - 8,0.
• Onderstaande waarden zijn maximumwaarden; calcium: 100 mg/L, chloor: 100 mg/L,
IJzer/mangaan: 0,5 mg/L
Opmerking:
1.
Ethyleen-glycol is giftig en dient NIET te worden gebruikt in het primaire
watercircuit omdat het risico van verontreiniging van het secundaire
(drinkwater)circuit moet worden vermeden.
2.
Voor 2-zone-kraan AAN/UIT-regeling MOET propyleen-glycol worden
gebruikt.
Minimumhoeveelheid water (L)
40
5.3. Minimumhoeveelheid water
De volgende waterhoeveelheid is vereist in het watercircuit.
5.2. Waterkwaliteit
• Zorg ervoor dat u steeds de specifieke antivriesoplossing gebruikt.
Waarschuwing:
Raak de waterleidingen niet aan met blote handen. De wateruitlaattemperatuur
kan immers tot 72ºC bedragen en u kunt zich verbranden.
Opmerking: Installeer de afvoeraansluiting niet
als deze afvoer kan bevriezen.
1
2
Fig. 4-1
Fig. 4-2
De stopper in het
montagegat duwen
Afvoerslang (niet meegeleverd)
Afvoeraansluiting
Afvoeraansluiting
2
Trekken
1
De stopper
omlaag duwen
Klem 2
<De afvoeraansluiting verwijderen>
<De afvoeraansluiting monteren>
2
Opmerkingen
1
Verwijder de afdekplaat van de leiding en verwijder de meegeleverde
afvoeraansluiting van klem 2.
(Fig. 4-1)
• De klem waarmee de afvoeraansluiting wordt vastgezet, wordt ook gebruikt voor het
bevestigen van de voedings- en communicatieleiding. Koppel de klem daarom niet los.
2
Bevestig een afvoerslang (in de handel verkrijgbare slang met een
diameter van 16 mm) aan de afvoeraansluiting.
(Fig. 4-2)
• De afvoerslang wordt niet meegeleverd.
3
Monteer de afvoeraansluiting op de afvoerpoort van de buitenunit en leid
de slang naar een locatie waar het water kan worden afgevoerd.
• Zet de afvoeraansluiting stevig vast. Zorg dat het geen
speling heeft en ononderbroken naar beneden afloopt.
• Leid het afvoerwater via een geschikte methode naar de
afvoerpoort (zodat het water niet bevriest).
Afvoerslang
1
3
Содержание QUHZ-W40VA
Страница 47: ......