128
Montage van spindellagers, AirSHIELD™ en asstabilisator:
1. Plaats de onderkant van het (MPA0209) T-5A drukgereedsc
-
hap voor spindellagers op een vlak en schoon oppervlak van
een kleine handpers of iets dergelijks met de spindelholte
naar boven toe. Plaats de (24) spindel in de spindelholte met
de as naar boven toe. Zie afbeeldingen 2 en 3.
2. Plaats de (22) sluitring op de (24) spindelas met de boog van
de sluitring naar boven toe, zodat de buitendiameter van de
sluitring contact maakt met de buitendiameter van het (20) la
-
ger. Plaats de (63) stofafdichting op de spindelas. Plaats het
(21) vulstuk op de kraag van de spindel. Opmerking: Zorg
ervoor dat de stofafdichting voorbij de kraag is waar het vul-
stuk op rust. Plaats het lager (één afdichting) op de spindel
met de afdichtingskant naar de sluitring toe. Opmerking: Zorg
ervoor dat zowel de binnen- als de buitenloopringen van de
lagers worden ondersteund door het lagerdrukgereedschap
als u de lagers op hun plaats drukt. Druk op het lager op de
kraag van de spindel met de bovenkant van het (MPA0210)
T-5B drukgereedschap voor spindellagers, zoals aangegeven
in figuur 3.
3. Plaats de (19) vulring over de (24) spindelas en op het
oppervlak van het (20) lager. Zorg ervoor dat de ring goed
gecentreerd is. Druk het (18) lager (zonder afdichtingen/afs
-
chermingen) omlaag met de bovenkant van het (MPA0210)
T-5A drukgereedschap voor spindellagers. Zorg er goed voor
dat de vulring nog steeds goed gecentreerd op de verticale
as van spindelas en lager zit. Zie Figuur 4. Opmerking: Als
de spindel goed wordt gemonteerd, draaien de lagers wel
vrij, maar niet losjes en kan de vulring wel worden verp-
laatst, maar zal deze niet verschuiven of bewegen door de
zwaartekracht.
4. Klik de bevestigingsring op de (24) spindelassemblage.
Zorg ervoor dat hij helemaal goed in de groef klikt. Houd de
spindelassemblage apart.
5. Pak het (14) filter en centreer het op het kleine boorgat waar
het originele filter in zat voordat het werd verwijderd. Gebruik
een schroevendraaier met een kleine diameter of een stang
met een plat uiteinde om het filter in het boorgat te drukken
tot het plat in de onderkant van het boorgat zit. Plaats de (15)
klep in het boorgat, zodat hij in de juiste richting staat en druk
vervolgens de (16) tegenhouder in het boorgat tot deze licht
tegen de klep aan zit.
6. Breng een druppel #271 Loctite® of een vergelijkbaar middel
ter grootte van een speldenknop aan op de buitendiameter
van elk lager van de spindelassemblage. Strijk de drup
-
pel lagerborgmiddel over beide lagers tot het gelijkmatig
verdeeld is. Let op: Er is maar een hele kleine hoeveelheid
lagerborgmiddel nodig om rotatie van de buitendiameter van
het lager te voorkomen. Gebruik niet te veel. Daardoor wordt
verwijderen in de toekomst alleen maar lastiger. Plaats de
spindelassemblage in het boorgat van de (13) asstabilisator
en zet vast met de (23) bevestigingsring. Let op: Zorg ervoor
dat de bevestigingsring volledig in de groef van de asstabil-
isator is geklikt. Laat het hechtmiddel uitharden.
Montage van de motor:
1. Plaats de stofafdichting (62) op de as van de (13) asstabilisa
-
tor.
2. Gebruik de grote zijde van de T-13 lagerdrukmof om het
voorste (10) lager (met 2 schildjes) op de as van de (13) as
-
stabilisator te drukken.
3. Schuif de (9) voorste eindplaat met de lagerholte naar
beneden gericht op de motoras. Druk zachtjes de voorste
eindplaat op het (10) lager met het grote uiteinde van de
T-13 lagerdrukmof tot de voorste lager in de lagerholte van
de eindplaat zit. LET OP: Druk net genoeg om het lager in de
holte te duwen. Het lager kan beschadigd raken als u te hard
drukt.
4. Plaats de (8) spie in de groef van de (13) asstabilisator.
Plaats de (6) rotor op de as van de asstabilisator en zorg
voor een vaste schuifpassing.
5. Breng kwaliteitsolie voor pneumatisch gereedschap aan
op de vijf (7) bladen en plaats in de sleuven in (6) de rotor.
Plaats de (4) cilinderassemblage over de rotor waarbij het
kortere eind van de veerpen in het blinde gat in de (9) voorste
eindplaat terecht komt. Opmerking: De veerpen moet 1,5 mm
(0,060 in) boven de flenskant van de cilinder uitsteken.
6. Pers het achterste (2) lager (2 schildjes) in de (3) achterste
eindplaat met het T-1B lagerdrukgereedschap (niet
afgebeeld). Zorg ervoor dat het T 1B drukgereedschap ge
-
centreerd wordt op de buitendiameter van de buitenloopring.
Gebruik het kleine uiteinde van de T-13 lagerdrukmof om
een lichte perspassing te maken van de achterste eindplaat
en de lagerassemblage over de (13) asstabilisator. De mof
mag uitsluitend op de binnenloopring van het lager drukken.
Belangrijk: De druk op de achterste eindplaat en lagerassem-
blage is correct als de cilinder net genoeg tussen de eind-
platen gedrukt wordt, zodat hij niet vrij beweegt onder zijn
eigen gewicht wanneer de as horizontaal wordt gehouden,
maar wel tussen de eindplaten kan glijden bij een heel kleine
kracht. Als de druk te sterk is, zal de motor niet vrij lopen. Als
de druk op de assemblage niet voldoende is, zal de motor na
montage in de (29) behuizing niet vrij draaien.
7. Zet de assemblage vast door de (1) bevestigingsring in de
groef van de (13) asstabilisator te plaatsen. Let op: De bev
-
estigingsring moet zo geplaatst worden, dat het midden en de
twee uiteinden van de ring het (2) lager eerst raken. De twee
uitstekende gedeeltes in het midden moeten stevig in de
groef van de (13) asstabilisator geklikt worden door met een
kleine schroevendraaier tegen de gebogen delen te duwen.
8. Schroef de (12) borgring voorzichtig in de (29) behuizing met
de (MPA0025) T-6 moersleutel voor de motorborgring. Zie
”Onderdelenpagina voor de koppelinstellingen. Opmerk
-
ing: Een simpele techniek om er zeker van te zijn dat de
schroefdraad goed pakt, is het linksom draaien van de
borgring met het servicegereedschap terwijl u licht druk zet.
U hoort en voelt een klik als de schroefdraad van de borgring
in de schroefdraad van de behuizing valt. Vervolgens draait u
rechtsom vast.
9. Plaats een nieuwe (37) schijf en draai deze vast met een (36)
17 mm moersleutel voor de schijf.
Testen:
Breng 3 druppels kwaliteitsolie voor pneumatisch gereedschap
rechtstreeks in de motorinlaat aan en sluit een luchttoevoer aan
van 6,2 bar (90 psig). Het apparaat moet tussen de 11.500 en
12.500 TPM leveren als de luchtdruk 6,2 bar (90 psig) bedraagt
bij de inlaat van het apparaat bij onbelaste werking. Bij gebruik
van een schijf met afzuiging of een zelfklevende schijf zal dit on-
belaste toerental met ongeveer 500 TPM tot 1000 TPM afnemen
door de luchtweerstand. Dit zal de prestaties tijdens het schuren
echter niet beïnvloeden.
* Loctite® is een geregistreerd handelsmerk van Loctite Corp.
DOC
A0329
Rev
08/21/14