42
ADVANCED II besturingspaneel
Programmakeuze
Lasprogramma’s worden geselecteerd door het
kort indrukken van de knop.
Een nummer wordt getoond. Het nummer geeft een
specifiek lasprogramma aan.
Een lasprogramma is benoemd op the basis van een
draadsoort, een draaddiameter en een gassoort.
Nadat door het draaien van de besturingsknop het
gewenste programma is gevonden, en de knop kort wordt
ingedrukt is het programma actief.
Resetten naar de fabrieksinstelling:
De fabrieksinstelling voor het geselecteerde
lasprogramma zal herladen worden door de knop in te
drukken totdat de indicator kort oplicht.
Stroomsterkte/draadsnelheid/materiaaldikte/
lasprogramma:
Wanneer de machine niet last, wordt de ingestelde
stroom/draadsnelheid/materiaaldikte getoond. De
gemeten stroomsterkte wordt tijdens het lassen
weergegeven.
Materiaaldikte:
De functie helpt het aanpassen van de lasstroom aan
de materiaaldikte (in mm). Wanneer de materiaaldikte
wordt geselecteerd wordt automatische de instelling van
de lasstroom berekend. Hierna kan de lasstroom verder
worden aangepast. Deze functie kan worden gezien als
een startpunt bij de selectie van de juiste lasstroom en
spanning. Een fijnafstelling van deze parameters is echter
bijna bij elke lasklus aan te raden, om een zo optimaal
mogelijk resultaat te verkrijgen.
Besturingsknop
De linker regelknop wordt gebruikt
voor het afstellen van de lasstroom,
draadtoevoersnelheid of materiaaldikte en
invoersnelheid tijdens het invoeren van draad.
De rechter regelknop wordt gebruikt voor het afstellen
van de booglengte of secundaire parameters.
Max. draadsnelheid is:
18,0 m/min (Omega
2
300)
27,0 m/min (Omega
2
400/550)
1
2
3
4
5
Schakelfunctie
Wanneer de indicator oplicht, is 4-takt geselecteerd en
wanneer de indicator uit is, is 2-takt geselecteerd. De
schakelfunctie kan tijdens het lassen niet worden veranderd.
2-takt:
Lassen start wanneer de toortsschakelaar ingedrukt wordt.
Om het lassen te stoppen, moet de toortsschakelaar losgelaten
worden en het terugbranden start. Het is mogelijk om tijdens
de gasnastroom de machine in te schakelen.
4-takt:
Lassen start wanneer de toortsschakelaar ingedrukt wordt.
De schakelaar kan losgelaten worden en het lassen gaat door.
Om het lassen te stoppen moet de toortsschakelaar opnieuw
ingedrukt worden waarna het terugbranden begint.
Hechtlassen
De drukknop maakt het mogelijk te veranderen van
het actuele lasprogramma naar hechtlassen.
Hotstart en downslope zijn niet mogelijk in de ingesteld stand
hechtlassen De functie heeft zijn eigen stroomwaarde.
De toortsschakelaar is in de stand hechtlassen altijd in 2-takt.
DUO Plus
TM
DUO Plus
TM
pulseert de draad en maakt het mogelijk
te lassen met ”trage puls” zoals te zien is bij veel TIG-
machines. Deze lasmethode kan gezien worden als een serie
gedeeltelijk overlappende hechtlassen met als resultaat een
karakteristieke lasnaad gelijk aan een TIG lasnaad.
Het voordeel van deze functie is dat het smeltbad verkleint
wordt en de inbrandingsdiepte verhoogt wordt zelfs als de
snelheid gehandhaafd wordt De lasmethode is een groot
voordeel wanneer er speciale eisen gesteld worden aan de
beheersing van het smeltbad, bijv. wanneer verschillende
materiaaldiktes aan elkaar gelast moeten worden.
Afstellen van secondaire parameters MIG
Druk de besturingsknop net zolang in totdat de
gewenste parameter getoond wordt.
Om terug te gaan naar het standaard display moet de
drukknop voor booglengte of stroom/draadsnelheid/
materiaaldikte kort ingedrukt worden.
Boogkarakteristiek:
Boogkarakteristiek (elektronische smoorspoel) maakt
het mogelijk om de snelheid op het reageren van de
kortsluitingen in te stellen. Boogkarakteristiek kan ingesteld
worden in stappen van 5,0 tot +5,0.
Gasvoorstroom:
De gasvoorstroom zorgt ervoor dat de boog volledig
beschermd wordt van de omgevingslucht voordat de boog
wordt ontstoken. De gasvoorstroomtijd is de tijd waarin de
toortsschakelaar geactiveerd wordt totdat de draadaanvoer
start. De gasvoorstroomtijd kan ingesteld worden tussen de
0,0 sec. en 10,0 sec.
Softstart:
Softstart verbetert de startkarakteristiek.
Hiermee wordt de snelheid waarmee de draad moet starten
ingesteld. De snelheid wordt ingesteld tussen 1,5-18,0 m/min.
De softstartfunctie is uitgeschakeld wanneer - - - getoond
wordt.
Hotstarttijd:
Hotstart is een functie die helpt de juiste temperatuur
van het smeltbad bij het begin van de las te creëren.
Hotstarttijd is de tijd waarin lassen in hotstart actief is.
De tijd kan ingesteld worden tussen 0 en 10 seconden.
6
7
mm
ADVANCED II
SYNERGIC
1
9
2
3
4
8
6
7
mm
Deze besturingsunit biedt de mogelijkheid om een
MMA-programma te selecteren (elektrodelassen)
3
5