40
BASIC II besturingspaneel
BASIC II
Besturingsknop
De linker regelknop wordt gebruikt voor het
afstellen van de lasstroom, draadtoevoersnelheid
of materiaaldikte en invoersnelheid tijdens het invoeren
van draad. De rechter regelknop wordt gebruikt voor het
afstellen van de booglengte of secundaire parameters.
Max. draadsnelheid is:
18,0 m/min (Omega
2
300)
27,0 m/min (Omega
2
400/550)
Schakelfunctie
Wanneer de indicator oplicht, is 4-takt geselecteerd
en wanneer de indicator uit is, is 2-takt
geselecteerd. De schakelfunctie kan tijdens het lassen niet
worden veranderd.
2-takt:
Lassen start wanneer de toortsschakelaar ingedrukt
wordt. Om het lassen te stoppen, moet de toorts-
schakelaar losgelaten worden en het terugbranden start.
Het is mogelijk om tijdens de gasnastroom de machine in
te schakelen.
4-takt:
Lassen start wanneer de toortsschakelaar ingedrukt
wordt. De schakelaar kan losgelaten worden en het
lassen gaat door. Om het lassen te stoppen moet de
toortsschakelaar opnieuw ingedrukt worden waarna het
terugbranden begint.
Draadsnelheid
Wanneer de machine niet last, wordt de ingestelde
draadsnelheid getoond.
De gemeten stroomsterkte wordt tijdens het lassen
weergegeven.
Booglengte
Indien nodig, kan de booglengte door middel van
de spanning fijn geregeld worden. De gemeten spanning
wordt tijdens het lassen getoond.
Druk de -knop in en regel van:
13-32V (Omega
2
300)
13-37V (Omega
2
400)
13-42V (Omega
2
550)
1
1
4
5
Afstellen van secondaire parameters MIG
Druk de besturingsknop net zolang in totdat de
gewenste parameter getoond wordt. Om terug te
gaan naar het standaard display moet de drukknop
voor booglengte kort ingedrukt worden.
Boogkarakteristiek:
Boogkarakteristiek (elektronische smoorspoel) maakt
het mogelijk om de snelheid op het reageren van de kort-
sluitingen in te stellen. Boogkarakteristiek kan ingesteld
worden in stappen van -5,0 tot +5,0.
Gasvoorstroom:
De gasvoorstroom zorgt ervoor dat de boog volledig
beschermd wordt van de omgevingslucht voordat de boog
wordt ontstoken. De gasvoorstroomtijd is de tijd waarin de
toortsschakelaar geactiveerd wordt totdat de draadaanvoer
start. De gasvoorstroomtijd kan ingesteld worden tussen de
0,0 en 10,0 sec.
Softstart:
Softstart verbetert de startkarakteristiek. Hiermee
wordt de snelheid waarmee de draad moet starten ingesteld.
De snelheid wordt ingesteld tussen 1,5-18,0 m/min. De soft-
startfunctie is uitgeschakeld wanneer - - - getoond wordt.
Terugbrand:
De terugbrandfunctie voorkomt dat de lasdraad aan
het einde van de las aan het werkstuk blijft plakken. De
terugbrandtijd kan worden ingesteld tussen de 1 en 30 sec.
Gasnastroomtijd:
De gasnastroomtijd zorgt voor de bescherming van het
smeltbad na het lassen en koelt de toorts. De gasnastroomtijd
is de tijd van het doven van de boog tot de gasstroom
gestopt is. De tijd kan ingesteld worden tussen 0,0 en
10,0 sec.
Puntlastijd:
Wanneer de puntlastijdfunctie actief is, stopt het lassen
bij het beëindigen van de puntlastijd automatisch. Het is
mogelijk door de toortsschakelaar te activeren, om te stoppen
met lassen voordat de puntlastijd beëindigd is.
Indien de puntlastijd gedurende het lassen afloopt, heeft
dit geen effect op de volgende las. De puntlastijd is in te
stellen tussen 0,0 en 50,0 seconden. Bij 0,0 is de functie
uitgeschakeld.
Gasregeling:
Het afstellen van de gasstroom is mogelijk als de gas-
regeling IGC (Intelligent Gas Control) is gemonteerd.
De gasstroom is variabel tussen 0,5-27 l/min. De fout wordt
afgesloten door de gasstroom handmatig af te stellen op
27 l/min.
In- en uitschakelen van de waterkoeling:
De waterkoelfunctie beschermd de watergekoelde
toorts. De waterkoeling wordt automatisch geactiveerd
wanneer het lassen gestart is en stopt automatisch 5 minuten
nadat het lassen gestopt is.
Om de koeling te activeren/deactiveren moet het
viertakt-symbool worden ingedrukt en moet aan de
besturingsknop voor secundaire parameters worden gedraaid.
0 = Waterkoeling uitgeschakeld
1 = Waterkoeling ingeschakeld
6 7
1
2
3
4
2
3
5