52
ń
- Bij de aanduiding ‘OFF’ is de remote-slaaffunctie gedeactiveerd.
De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 seconden houdt de aan-
duiding op te knipperen en wordt de instelling automatisch opgeslagen. Na de
activering van de remote slaaffunctie wordt in het display ‘SL’ aangegeven.
Bovendien worden de gewenste slaafgroep (GROUP) en het remote-kanaal (CH)
aangegeven.
Het instellen van de slaafgroep
Als de remote-slaaffunctie is geactiveerd, moet u zo vaak op de toetscombinatie
‘Select’ drukken, dat in het display ‘GROUP’ (= slaafgroep) knippert. Stel met de
toetsen ( + ) en ( - ) de gewenste instelling in. U heeft de mogelijkheid, te kiezen
tussen de groepen A, B of C.
De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 seconden houdt de aan-
duiding op te knipperen en wordt de instelling automatisch opgeslagen. Na het
activeren van de remote slaaffunctie wordt in het dislay „
“ aangegeven.
Bovendien wordt de gekozen slaafgroep (GROUP) en het remote-kanaal (CH)
aangegeven.
Het instellen van eem remote-kanaal
Op de slaafflitser moet hetzelfde remote-kanaal als op de master-, c.q.
controllerflitser ingesteld worden!
•Als de remote-slaaffunctie is geactiveerd moet u zo vaak op de toetscombinatie
‘Select’ drukken, dat in het display ‘CH’ (= remote-kanaal) knippert.
• Stel met de toetsen ( + ) en ( - ) de gewenste instelling in. U heeft de mogelij-
kheid, te kiezen tussen kanaal 1, 2, 3 of 4.
De instelling treedt onmiddellijk in werking. Na ong. 5 seconden houdt de aan-
duiding op te knipperen en wordt de instelling automatisch opgeslagen. Na het
activeren van de remote-slaaffunctie wordt in het dislpay
aangegeven.
Bovendien wordt de ingestelde slaafgroep (GROUP) en het remote-kanaal (CH)
aangegeven.
SL
☞
SL
He testen van de remote flitsfunctie
• Zet de slaafflitsers net zo neer als u ze voor de latere opname wilt gebruiken.
Gebruik voor het opstellen van de slaafflitsers een flitservoetje W–F127.
• Wacht de flitsparaatheid van alle deelnemende flitsers af. Zijn de slaafflitsers
paraat, dan knippert de AF-meetflits
.
• Druk bij de master-, c.q. controllerflitser op de ontspanknop voor handbedie-
ning
en ontsteek daardoor een testflits. De slaafflitsers reageren per slaaf-
groep na elkaar iets vertraagd met een testflits. Als een slaaflitser geen testflits
afgeeft, controleer dan de instelling van remote-kanaal en slaafgroep.
Corrigeer de stand van de slaafflitser zodat deze het licht van de master-, c.q.
controllerflitser kan ontvangen.
De soort flitsfunctie wordt automatisch door de master-, c.q. controllerflit-
ser doorgegeven. Als de flitser als master in het draadloos remote-
systeem werkt, wordt tegelijk met het ontsteken van zijn instellicht dat
van de slaafflitser(s) ontstoken
9.3 Flitsbelichtingstrapje (‘FB’)
In de TTL-flitsfuncties (
,
HSS; zie 7.1 ) kan een flitsbelichtingstrapje FB
(Flash-Bracketing) worden uitgevoerd. Een flitsbelichtingstrapje bestaat uit drie
achter elkaar volgende flitsopnamen met verschillende correctiewaarden op de
flitsbelichting:
• De eerste opname wordt zonder correctie uitgevoerd.
• De tweede opname vindt plaats met een minuscorrectie.
• De derde opname vindt plaats met een pluscorrectie .
• Na de derde opname wordt het flitsbelichtingstrapje automatisch gedeactiveerd.
Een flitsbelichtingstrapje kan alleen dan worden uitgevoerd als de
camera een met de hand uit te voeren correctie op de flitsbelichting aan
de flitser ondersteunt (zie hoofdstuk. 5 en de gebruiksaanwijzing van de
camera)! In het andere geval worden de opnamen zonder correctiewaar-
de uitgevoerd!
☞
TTL
TTL
☞
707 47 0065.A1-48AF-1O Inh. 17.09.2007 13:58 Uhr Seite 52