90
10. Ingebruikname
Neem het apparaat alleen in gebruik, als u zich met de functies en met deze gebruiksaanwijzing
vertrouwd heeft gemaakt. Controleer nogmaals of alle aansluitingen juist zijn. Gebruik het pro-
duct niet als het beschadigd is.
Schakel de versterker van de installatie altijd als laatste in en als eerste uit. Daarmee voorkomt
u dat storingen/ruis die bijv. bij het uitschakelen van de cd-speler kunnen ontstaan, de verster-
ker of de luidsprekers beschadigen.
Zorg dat de aangesloten apparaten niet worden overbelast. De geluidsweergave mag in ieder
geval niet vervormd zijn. Indien u vervormde muziek hoort terwijl het volume op de versterker
niet te hoog is ingesteld, moet de cd-speler direct worden uitgeschakeld en de aansluitingen
worden gecontroleerd. Als de aansluiting van het apparaat in orde is, dient u een vakman te
raadplegen.
Het apparaat mag alleen door personen worden bediend, die bekend zijn met de inhoud van
deze gebruiksaanwijzing en de instructies in acht nemen. Houd andere personen en kinderen
uit de buurt van de cd-speler.
Inschakelen
Draai de volumeregeling van de aangesloten versterker op minimum.
• Schakel de cd-speler uit via de aan/uit-schakelaar (32).
• Schakel dan een eventueel aangesloten mengpaneel in en als laatste de versterker van de installatie.
Cd erin leggen
Breng geen beschadigde cd in. Deze kan door de hoge draaisnelheid barsten en het apparaat bescha-
digen. Leg nooit meer dan één cd in het vak.
Blokkeer nooit de motorgestuurde beweging van de cd-lade (35).
• Plaats een audio-cd in de cd-lade met de bedrukte kant (zijde met label) naar boven. Houd de cd aan de rand
vast. Probeer de onderkant van de cd niet aan te raken. De cd wordt automatisch ingebracht en daarna inge-
lezen.
• Hierna stelt het apparaat automatisch een CUE-punt in op het muziekstartpunt van het eerste cd-nummer en
gaat naar de pauzemodus. U kunt het afspelen nu starten.
Zolang de cd-speler bezig is met het afspelen van een cd, kan de cd niet worden uitgeworpen. Hierdoor
kan de afspeelcyclus nooit per ongeluk worden onderbroken. Stop eerst het afspelen voordat op de
EJECT-toets (16) wordt gedrukt.
USB-sleutel insteken
De cd-speler kan muziekbestanden in het formaat mp3 en WAV afspelen. Mp3 is een bestandsformaat voor het
comprimeren van muziek. Plaats uw mp3-bestanden op een cd of USB-stick en beluister ze gewoon zonder com-
puter op uw cd-speler. Door verschillende formaten, bit-rates, samplingfrequenties, coderingsprocedures en af-
speellijsten is het mogelijk dat niet alle nummers aan de USB-ingang herkend worden.
Vanwege de grote verscheidenheid van apparaten met USB-interfaces, hun verschillende technische gegevens
(vb. leessnelheid) en hun soms erg fabricagespecifieke functies kan niet gegarandeerd worden, dat alle media
herkend worden en alle bedieningsmogelijkheden in combinatie met dit apparaat beschikbaar zijn. Gebruik daa-
rom uitsluitend USB-sticks.