CT 50 P
NL
2
De schoorsteensnoer dient berekend te worden naar
de waarde van de lastbehoefte, massastroom en de
temperatuur van de uitlaatgassen volgens tabel 1. In geval
van toepassing van een bestaande schoorsteen, wanneer
de waarde van de last de waarde van tabel 1 overschrijdt,
dient de onderdruk houdende regelaar met de gegeven
waarde met nauwkeurigheid van +/- 2Pa te worden
voorzien.
Behoud van de schoorsteentrek binnen de aanbevolen
grenzen is één van de belangrijkste factoren die het
verkrijgen van geschikte technische en gebruiksparameters
van de verwarmer.
Bij bepaling van minimale afstanden dient het
ventilatorsysteem op het toestel te zijn geïnstalleerd. De
verwarmer dient zodanig te zijn geïnstalleerd dat hij niet
alleen aan de minimale afstanden voldoet, maar dat hij een
vrije luchtstroom tot het ventilatiesysteem en een uitstroom
van warme lucht uit het toestel verzekert.
VENTILATIE
De toepassing van individuele zuigventilatoren in de
nabijheid van de ruimte waar de verwarmer geïnstalleerd is,
kan onderdruk en niet controleerbare gassenuitlaat
veroorzaken
van de verwarmer in de kamerruimte. In de
ruimte waar de verwarmer geïnstalleerd is, dient een
aantrekkende installatie van luchtstroom verzekerd zijn.
Deze installatie mag geen onderdruk in de kamerruimte
veroorzaken.
De installatie dient de luchtstroom te verzekeren in de
hoeveelheid niet kleiner dan 10m³/u. op 1 kW van de
geïnstalleerde nominale kracht van de verbrandingskamers
en niet kleiner dan 20m³/u. per persoon die permanent in de
kemerruimte zal verblijven.
De luchttralies dienen zodanig te zijn ontwikkeld zodat
ze niet verstopt raakt en zodat ze zodanig worden geplaatst
dat ze geen tochten veroorzaken. Zorgen voor de netheid
en de doorvoercapaciteit van de ventilatietralies zijn
verplichtingen voor de gebruiker.
Tralies voor inkomende luchtstroom op de behuizing
van de ventilator niet dichtstoppen.
De verwarmer mag niet gebruikt worden in ruimtes waar
stof, benzine, verdunners, verven of andere stomende licht
ontvlambare materialen aanwezig zijn. De werking van het
toestel kan tot ontploffing van deze substanties leiden.
Het toestel dient op afstand van de wand te worden
geplaatst volgens de geldende normen.
WAARSCHUWING:
Indien er op de wanden van de
ruimte waar de installatie van de verwarmer voorzien is
brandbare materialen gemonteerd zijn, is het verboden
de verwarmer te installeren op kleinere afstanden
(gemeten vanaf externe vellen van de meest uitstekende
delen) dan die gegeven in tabel 2. De schoorsteenveger
en de deskundige voor brandveiligheid kunnen deze
bepalingen wijzigen of aanvullen.
WAARSCHUWING:
In de ruimte waar de verwarmer
geïnstalleerd wordt en waar hij lucht opneemt voor de
verbranding met aantrekkende afvoer van gassen, en
ook in de rumte waar zich de inlaten voor gassen
bevinden, is de toepassing van zuigventilatororen
verboden.
Het toestel tijdens de werking niet bedekken
om gevaar voor overhitting of brandgevaar te
voorkomen.
MONTAGE VAN HET VENTILATIESYSTEEM
Het ventilatorsysteem is samen met het toestel in de
verpakking geleverd. De montage van de ventilator is
afgebeeld op tekening 2.
Plaats de ventilator (3) op één van de twee
montageflensen (9) van het wisselaarcorpus (2) volgens de
tekening. Draai de platen schroef met onderlegger(12), door
de montageopening in de behuizing van de ventilator, in de
montageflens (9).
Tekening 2. Montage van het ventilatorsysteem.
FUNCTIES
•
De CT50P-verwarmer is een verwarmingstoestel die
ruimtes verwarmt, waarin het zich bevindt. De warmte wordt
geproduceerd tijdens het proces van brandstofverbranding
en vrijgelaten in de ruimte door afgedwongen convectie en
natuurlijke convectie. De gemonteerde ventilatorsysteem
dwingt de luchtstroom door de buiswisselaar, waarin de
lucht verwarmd wordt. De verwarmde lucht wordt vrijgelaten
op de tweede zijde van het toestel in de kamerruimte.
Elk apart oppervlak van het toestel geeft aanvullende
warmte af door het proces van natuurlijke convectie.
•
Het is verboden het toestel buiten het gebouw te
installeren.
•
De CT50P-verwarmer is uitgerust met een grote asbak,
die asafval kan opslaan tijdens verbranding van ong. 3
verbrandingscycli. De asbak kan gemakkelijk geledigd
worden zodat de afval op een eenvoudige en veilige manier
kan worden verplaatst.
•
De uitlaat in het bovenste deel van het toestel dient om de
uitlaatgassen af te voeren en de schoorsteen aan te sluiten.
•
De deurtjes op de zijkant van het toestel laten een
eenvoudige lading van brandstof toe en verzekeren de
vereiste dichtheid.
•
De benen maken een stabiele plaatsing van het toestel op
de basis. Zij verplaatsen de volledige last van het toestel
met zijn uitrusting.
4 FUNKCJE
Содержание CT 50 P
Страница 63: ......