64
NEDERLANDS
Snelfunctieschakelen gebruiken
Als het gereedschap in een bedieningsfunctie staat die niet is geregistreerd, drukt u op de snelfunctieschakelknop
om om te schakelen naar de geregistreerde bedieningsfunctie. Het gereedschap schakelt om tussen de geregis-
treerde bedieningsfunctie en de laatst gebruikte bedieningsfunctie elke keer wanneer op de snelfunctieschakelknop
wordt gedrukt. De lampen aan beide zijden op de voorkant knipperen eenmaal wanneer wordt omgeschakeld naar
de geregistreerde bedieningsfunctie.
Het lampje van de geregistreerde bedieningsfunctie knippert wanneer de geregistreerde bedieningsfunctie wordt
gebruikt.
Snelfunctieschakelen wissen
Houd de knop en de knop
tegelijkertijd ingedrukt totdat alle slagkrachtniveaulampjes knipperen.
OPMERKING:
Nadat snelfunctieschakelen is gewist, kan door op de snelfunctieschakelknop te drukken de slag-
kracht worden veranderd.
Patroon van lampjes
Bedieningsfunctie
Tijdens het registreren van de
bedieningsfunctie
Wanneer de geregistreerde bedie-
ningsfunctie wordt ingeschakeld
4 (maximaal)
3 (hard)
2 (gemiddeld)
1 (zacht)
Houtfunctie
T-functie (1)
T-functie (2)
Boutfunctie (1)
Boutfunctie (2)
Boutfunctie (3)
: Het lampje brandt.
: Het lampje knippert.