toetsen “zero” (nul) en “tare” (ijken); het instrument wordt zo in de kalibratiemodus gesteld.
In deze modus onderscheiden de menu’s zich duidelijk door het voortdurend branden van de beide indicatoren “kg” en “lb”
en de toetsen krijgen de volgende betekenis:
- de toets “on/off” krijgt de betekenis van
“afsluiten” (of “escape”) van het menu
- de toets “zero” (nul) krijgt de betekenis van
“bevestigen” of toegang tot het menu
- de toets “tare” (ijken) krijgt de betekenis van
“min” of achteruit
- de toets “kg/lb” krijgt de betekenis van
“plus” of vooruit
Het display toont vervolgens de volgende menu-items waar u doorheen kunt lopen met de toetsen
plus en min (oftewel
“kg/lb” en “tare” (ijken)).
Met de toets
bevestigen “zero” (nul) gaat u naar het geselecteerde menu.
Door kort op de toets
afsluiten (“on/off”) te drukken sluit u het menu af. Let op: als u de toets “on/off” minstens één seconde
indrukt, wordt het instrument uitgeschakeld.
De beschikbare menu-items zijn de volgende:
- “nCEL” configureert het instrument op 3 of 4 cellen
- “CALP” hiermee kan de initiële kalibratie van het nulpunt en de belasting uitgevoerd worden
- “CALn” hiermee kan de fijninstelling van de afzonderlijke cellen worden geregeld (instelling van de hoeken)
- “CALF” hiermee kan de fijninstelling van de nul en de belasting worden geregeld
Als u naar de kalibratiefuncties van het gewicht (CALP, CALn, CALF) gaat, gaan de indicatoren “kg”, “lb” en “BAT” afzon-
derlijk knipperen om aan te geven of de gemeten waarde van het gewicht gecentreerd is ten opzichte van de weergegeven
verdeling.
De indicator “lb” geeft aan dat het gewicht gecentreerd is ten opzichte van de weergegeven verdeling, de indicator “BAT” geeft
aan dat het gewicht iets lager is dan de centrale waarde van de verdeling, de indicator “kg” geeft aan dat deze waarde iets
hoger is. Het is mogelijk dat u er niet in slaagt alleen de indicator “lb” te laten knipperen, maar dat de indicator “lb” afgewis-
seld door “kg” of “BAT” knippert. Ook in dit geval is het gewicht gecentreerd ten opzichte van de weergegeven verdeling.
Deze weergave is bijzonder nuttig tijdens de fijninstelling van de afzonderlijke cellen en de belasting (CALn en CALF).
Wij willen u erop attent maken dat bij de fijninstelling de kleine correcties die worden aangebracht duidelijker zijn naarmate
de gebruikte testbelasting zwaarder is.
Selectie van het aantal cellen (3 of 4)
Wanneer u met de toets
bevestigen
(“zero” = nul) naar het menu gaat, wordt het ingestelde aantal cellen weergegeven.
Druk op de toetsen
plus of min om de selectie te wijzigen. Bevestig vervolgens met de toets bevestigen en op het LCD-
display verschijnt CALP.
Initiële kalibratie van de belasting
Tijdens deze kalibratie hoeft u geen rekening te houden met de indicatoren “kg”, “lb” en “BAT”.
Deze kalibratie wordt tijdens de eerste kalibratie van het instrument uitgevoerd of wanneer u het instrument helemaal op-
nieuw wilt kalibreren. Deze functie stelt alle parameters van de voorgaande kalibraties op nul. Om de bestaande kalibratie
te wijzigen moeten de functies van de fijninstelling van de afzonderlijke cellen en van de belasting gebruikt worden. Activeer
deze procedure door het menu-item “CALP” te selecteren en deze te bevestigen met de toets “zero” (nul). Druk met een
niet geladen instrument op de toets “zero” (nul) en controleer of op het display de waarde nul verschijnt. Plaats vervolgens
een ijkgewicht met een bekende waarde in het midden ten opzichte van de 3 (of 4) cellen op de laadbodem en druk op de
toets “zero” (nul) om de gemeten waarde tijdelijk in het geheugen op te slaan. Het is mogelijk dat het display in deze fase,
nog voor de bevestiging met de toets “zero” (nul), niet de waarde van het precieze gewicht toont, maar de melding dat de
belasting het maximale laadvermogen overschrijdt; druk toch op de toets “zero” (nul) om die waarde tijdelijk in het geheugen
op te slaan. Het display toont vervolgens de referentiewaarde van de kalibratie (voor het gemak van tevoren vastgesteld op
1000 kg) die de bediener (met stappen van 1, 10, 100 en 1000 kg) corrigeert met de toetsen
kg/lb en tare –ijken- (de toets
“kg/lb” verhoogt het knipperende cijfer, de toets “tare” (ijken) selecteert het te wijzigen cijfer) totdat de waarde van het vooraf
gebruikte ijkgewicht is bereikt. Door de waarde met de toets “zero” (nul) te bevestigen berekent het instrument de corrigerende
coëfficiënten van alle cellen. Ontlaad ten slotte het instrument, schakel de toets “zero” (nul) in en controleer of het display de
waarde nul toont. Druk op de toets “on/off” om deze kalibratie te verlaten en op het LCD-display verschijnt CALn.
Fijninstelling van de afzonderlijke cellen
Selecteer het menu-item “CALn” en bevestig deze met de toets “zero” (nul). Het LCD-display toont de waarde van het bere-
kende gewicht. Druk met een niet geladen instrument op de toets “zero” (nul) en controleer of op het display de waarde nul
verschijnt. Plaats vervolgens een gewicht met een bekende waarde op een plaats niet in het midden van de laadbodem ter
hoogte van één van de 3 (of 4) cellen. Wij raden u aan gewichten te gebruiken die gelijk zijn aan 1/5-1/10 van het laadver-
mogen. Druk vervolgens op de toetsen “tare” (ijken) en “kg/lb” om het weergegeven gewicht te corrigeren totdat de waarde
van de last op het instrument is bereikt. Voer de laatste kleine correcties uit door naar de indicatoren “kg”, “lb” en “BAT”
te kijken. Het instrument is goed gekalibreerd wanneer de indicator “lb” knippert.
Let op: de toetsen plus en min (“tare”
46
Содержание PX 20
Страница 1: ......
Страница 3: ...A B S4 1185 117 Z l 2...
Страница 4: ...C D 3...
Страница 5: ...F G 4...
Страница 6: ...5...
Страница 8: ...7...
Страница 82: ......