Bediening
61 van 128
NL
4 Bediening
4.1 De kookplaat
De kookplaat is met een inductiekookveld uitgerust. Een
inductiespoel onder de keramische kookplaat wekt een
elektromagnetisch wisselveld op, dat de vitrokeramiek
doordringt en in de bodem van de pan een warmtevor-
mende stroom induceert.
Bij een inductiekookzone wordt de warmte niet meer
door een verwarmingselement via de pan op de te koken
gerechten overgedragen; de nodige warmte wordt m.b.v.
inductiestromen direct in de pan gevormd.
Voordelen van het inductiekookveld
• energiebesparend koken door rechtstreekse energieo-
verdracht op de pan (aangepaste pannen van magneti-
seerbaar materiaal zijn noodzakelijk),
• meer veiligheid omdat de energie alleen wordt doorge-
geven als er een pan op de kookzone staat,
• energieoverdracht tussen inductiekookzone en panbo-
dem met een hoog rendement,
• hoge opwarmsnelheid,
• weinig risico op verbrandingen omdat de kookplaat al-
leen door de panbodem wordt verwarmd, overkokende
gerechten branden niet vast,
• snelle, nauwkeurige regeling van de energietoevoer.
4.2 Panherkenning
Als er geen of een te kleine pan op de kookzone staat als
de kookzone is ingeschakeld, dan wordt deze niet van
energie voorzien. Het symbool in de kookstandweerga-
ve maakt daarop attent.
Als er een geschikte pan op de kookzone wordt geplaatst,
wordt de ingestelde stand ingeschakeld en de kookstand-
weergave brandt. De energietoevoer wordt onderbroken
als de pan wordt verwijderd, in de kookstandweergave
verschijnt een .
Indien kleinere pannen worden opgezet, waarbij de pan-
herkenning toch in werking treedt, wordt slechts zoveel
energie toegevoerd als nodig is.
Panherkenningsgrenzen
Kookzonediameter (mm)
Aanbevolen minimum-
diameterpanbodem (mm)
160
160 P
110
110
De bodem van de pan mag niet kleiner dan een bepaal-
de minimumdiameter zijn, omdat de inductie anders niet
wordt ingeschakeld. Plaats de pan altijd in het midden van
de kookzone om een optimaal rendement te verkrijgen.
Belangrijk: naargelang van de kwaliteit van de pan kan
de vereiste minimumdiameter voor het reageren van de
panherkenning afwijken!
4.3 Gebruiksduurbeperking
De inductiekookplaat bezit een automatische gebruiksdu-
urbeperking.
De ononderbroken gebruiksduur voor elke kookzone is
afhankelijk van de gekozen kookstand (zie tabel).
De voorwaarde is dat tijdens de gebruiksduur de instellin-
gen van de kookzone niet worden veranderd.
Als de gebruiksduurbeperking heeft gereageerd, wordt de
kookzone uitgeschakeld; er is een kort signaal te horen en
in de aanwijzing verschijnt een H.
De automatische uitschakeling heeft voorrang op de bed-
rijfsduurbeperking, d.w.z. de kookzone wordt pas uitge-
schakeld als de tijd van de automatische uitschakeling is
afgelopen (bijv. automatische uitschakeling met 99 minu-
ten en kookstand 9 is mogelijk).
Gebruiksduurbeperking
Ingestelde kookstand
Gebruiksduurbeperking
in uren
1, 2
3, 4
5
6, 7, 8, 9
6
5
4
1,5
4.4 Andere functies
Als één of meer sensortoetsen langer of tegelijk worden
ingedrukt (bijv. door een per ongeluk op de sensortoetsen
geplaatste pan), wordt er niet geschakeld.
U hoort een signaaltoon en in het display verschijnt ER03.
Na een paar seconden wordt er uitgeschakeld. A.u.b. het
voorwerp van de sensortoetsen halen.
4.5 Oververhittingsbeveiliging (inductie)
Als de kookplaat langdurig op vol vermogen wordt gebru-
ikt, kan bij een hoge kamertemperatuur de elektronica niet
meer voldoende worden gekoeld.
Om te vermijden dat te hoge temperaturen in de elektro-
nica optreden, wordt evt. het vermogen van de kookzone
automatisch gereduceerd.
Als bij normaal gebruik van de kookplaat en normale
kamertemperatuur regelmatig E2 of ER21 verschijnt, is de
koeling waarschijnlijk onvoldoende.
Ontbrekende koelopeningen in het meubel kunnen de
oorzaak zijn. Eventueel moet de inbouw worden gecontro-
leerd (zie hoofdstuk 'Ventilatie').
Содержание VKI3505.0
Страница 128: ...K06 180169 01...