ONDERHOUD 4
NL-17
4.6
ACHTERUITDRAAIEN EN SLIJPEN ___________________________________________
Controleer het onderblad en de kooimessen op
beschadiging. Raadpleeg hoofdstuk 3.2.
1.
Controleer of de snijkant door polijsten of slijpen kan
worden hersteld.
2.
Voor optimale prestaties dient u het snijblad met een
speciale slijpmachine voor onderbladen te
behandelen; steek het onderblad daarna weer in
elkaar en stel het ten opzichte van de kooi af, zoals
beschreven in hoofdstuk 3.2.
3.
Verwijder de askap en pakking van de rechterkant
van de kooi. Breng een 3/8-24 bout en borgmoer op
het uiteinde van de as aan en bevestig deze aan de
polijstmachine.
a.
Breng met behulp van een borstel met lange
steel polijstmiddel over de gehele lengte van de
kooi aan (180 korrel wordt aanbevolen,
hoofdstuk 2.6).
b.
Ga verder met achteruitdraaien en voer
tegelijkertijd een kleine bijstelling op de kooi en
het onderblad uit totdat de speling over de
gehele lengte van de snijkanten uniform is.
4.
Verwijder al het polijstmiddel voorzichtig en grondig
van de kooi en het onderblad
alvorens de kooi
vooruit te laten draaien
.
4.7
OPSLAG _________________________________________________________________
Algemeen
1.
Was de maaier vervolgens grondig en smeer. Repa-
reer en lak beschadigd of onbedekt metaal.
2.
Inspecteer de maaier, zet alle bevestigingson-
derdelen vast, vervang versleten of beschadigde
onderdelen.
3.
Maak de banden grondig schoon en zet de tractor
op de draagstandaard zodat de banden niet worden
belast. De voorrol of Turf Groomer dient op een
houten plank te rusten.
4.
Houd de maaier en alle accessoires tijdens opslag
schoon, droog en beschermd tegen de weersom-
standigheden. Sla de machine nooit op met
brandstof in de tank binnen een gebouw waar de
dampen een open vlam of vonk kunnen bereiken.
Motor
1.
Terwijl de motor warm is, verwijdert u de aftapplug en
tapt u de olie uit het carter af. Breng de aftapplug
weer aan en vul het carter met verse olie. Draai de
aftapplug aan tot 30 Nm.
2.
Maak de buitenkant van de motor schoon. Verf het
onbedekte metaal of breng een dun laagje roestw-
erende olie aan.
Om te voorkomen dat zich gomresidu en
vernisaanslag voordoen, dient de tank met gestabili-
seerde brandstof te worden gevuld. Gebruik een
anti-oxiderende brandstof-conditioner, zoals STA-
BIL®. Lees de aanwijzingen op de container
zorgvuldig en volg ze op.
Laat de motor ongeveer 5 minuten lopen om de
behandelde brandstof te verspreiden. Stop de
motor, sluit de brandstofafsluiter en laat de motor
afkoelen. Tap de brandstof af.
3.
Verwijder de bougie en giet ongeveer 30 ml SAE 30
olie in de cilinder. Draai de motor langzaam met de
hand om de olie over de cilinderwand te
verspreiden. Breng de bougie weer op zijn plaats
aan.
4.
Trek langzaam aan het startkoord tot u weerstand
ondervindt. Blijf trekken tot de inkeping op de
aandrijfrol van de startinrichting uitgelijnd is met het
gat in de terugloopstarter. Op dit punt zijn de inlaat-
en uitlaatkleppen gesloten.
Kooi en Ondermes
1.
Was de kooi en het ondermes grondig, gevolgd door
reparatie en bijlakken van alle beschadigde of bloot-
gestelde metalen delen.
2.
Olie alle smeer- en frictiepunten.
3.
Draai de kooi achteruit en beweeg hem dan weg
van het ondermes. Breng een dunne laag
antiroestolie aan op de aangescherpte randen van
kooi en ondermes.
VOORZICHTIG:
Om lichamelijk letsel en
beschadiging van de snijranden te voorkomen
moet de kooi uiterst voorzichtig worden
gehanteerd.
!