
In andere landen moet een overeenkomstige
toelating worden aangevraagd. Informeert u
zich bij uw MONACOR-vestiging of bij de be-
treffende bevoegde instantie in uw land, voor-
dat u het apparaat buiten Duitsland in gebruik
neemt. Koppelingen naar de nationale autoritei-
ten vindt u via de volgende URL:
www.cept.org
→
ECC
→
Topics
→
Short Range Devices (SRD) and other
R&T TE sub-classes
→
EFIS and National Frequency Tables
4 Voedingsspanning
G
Gebruik enkel batterijen van hetzelfde type
en vervang steeds alle batterijen.
G
Indien u het apparaat voor een langere pe-
riode (b.v. langer dan een week) niet ge-
bruikt, dient u de batterijen eruit te nemen.
Zo blijft het apparaat onbeschadigd bij even-
tueel uitlopen van de batterijen.
1) Schroef de microfoonkapsels (1) eraf.
2) Om de batterijhouder (7) te ontgrendelen,
drukt u de vergrendeling (6) achteruit in de
richting van de pijl.
3) Trek de batterijhouder tot aan de aanslag
eruit (figuur 4) en plaats twee mignonbatterij -
en van 1,5 V (R6, AA), met de positieve en
negatieve polen zoals voorgedrukt in het vak.
4) Schuif de batterijhouder opnieuw in de hand-
greep, tot hij vast klikt.
5) Plaats de microfoonkapsels op de hand-
greep, zodat de 4-polige stekkercontacten
(5) van kapsel en handgreep in elkaar grij-
pen. Schroef het kapsel op de handgreep
vast.
5 Ingebruikneming
1) Om de microfoon in te schakelen, schuift u
de schakelaar POWER (4) aan het uiteinde
van de microfoon in de stand ON. Op het dis-
play (2) verschijnt de ingestelde zendfre-
quentie evenals een batterijsymbool dat de
huidige laadtoestand van de batterijen in
meerdere niveaus aanduidt:
vol leeg
2) Om de kunststofkap (3) eraf te nemen, drukt
u de geribbelde grendellip op de achterzijde
van de kap voorzichtig in en trekt u de kap
eraf. Het bedieningsgedeelte met de drie
instel toetsen (8, 9, 10) is dan bereikbaar (zie
figuur 5).
Om de toetsen in te drukken, gebruikt u
eventueel een smal, puntig voorwerp, b.v.
een kleine schroevendraaier.
3) Stel de radiofrequentie voor de microfoon in
→
zie hoofdstuk 5.1. Schakel de ontvanger
in en stel hem in op dezelfde frequentie
→
zie gebruiksaanwijzing van de ontvanger.
Schakel het audioapparaat (mengpaneel
of versterker) in dat op de ontvanger is aan-
gesloten.
4) Spreek/zing in de microfoon. Door de ge
-
voe lig heid te wijzigen, kunt u het vo
lume -
niveau van de microfoon corrigeren
→
zie
hoofdstuk 5.2.
5) De microfoon kan worden vergrendeld, om
een onbedoelde wijziging van de instellingen
of het uitschakelen te verhinderen
→
hoofd-
stuk 5.3.
6) Nadat alle instellingen zijn doorgevoerd,
plaatst u de kap (3) terug. De kap kan ook
vervangen worden door de bijgeleverde ge-
kleurde kappen. Zo kunt u diverse systemen
met verschillende radiofrequenties met kleur
markeren.
7) Om de microfoon uit te schakelen, plaatst u
de POWER-schakelaar (4) na gebruik in de
stand OFF. Het display geeft even de mel-
ding
weer en gaat dan uit.
5.1 De zenderfrequentie instellen
1) Houd de toets SET (8) 2 seconden ingedrukt.
Het display geeft even
weer en wis-
selt dan terug naar de vorige weergave. In
het display knippert de melding MHZ.
Opmerking:
Om de instelmodus zonder in-
stelling te verlaten, drukt u verschillende
keren op de toets SET tot op het display de
melding
verschijnt. Het apparaat
schakelt daarna terug naar normaal bedrijf.
2) Stel met de pijltoetsen de frequentie in: bij
elke keer drukken op de toets
(9), vermin-
dert de frequentie met 125 kHz, bij elke keer
drukken op de toets
(10), neemt de fre-
quentie toe met 125 kHz.
Opmerking:
Bij gelijktijdig gebruik van
verschillende radiosystemen moeten de
radiofrequenties van de afzonderlijke sys-
temen zorgvuldig op elkaar worden af ge -
stemd om storingen te vermijden.
17
NL
B
Содержание 25.2790
Страница 3: ...3 3 1 8 5 6 7 10 2 4 9 5 7...