●
Een beschadigd netsnoer mag enkel door de
fabrikant of door een gekwalificeerd persoon her-
steld worden.
●
Trek de stekker nooit met het snoer uit het stop-
contact.
●
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik of
van herstelling door een niet-gekwalificeerd per-
soon vervalt de garantie bij eventuele schade.
●
Wanneer het toestel definitief uit bedrijf genomen
wordt, bezorg het dan voor verwerking aan een
plaatselijk recyclagebedrijf.
3
Toepassingen
De dubbele CD-speler CD-254DJ met twee afspeel-
mechanismen is speciaal voor professionele DJ-
toepassingen ontworpen. Vele functiemogelijkhe-
den zijn precies hierop afgestemd.
De CD-Speler is uitgerust met een anti-schokge-
heugen, een buffer waarin de muziek gedurende
10 seconden vóór afspelen opgeslagen wordt. Bij
een storing van de CD-aftasting als gevolg van
schokken of trillingen wordt de muziek uit het geheu-
gen afgespeeld. Zo worden geluidsonderbrekingen
vermeden. Het anti-schoksysteem kan evenwel
geen aanhoudende schokken of trillingen neutrali-
seren en niet correct functioneren, zolang niet vol-
doende muziek in het geheugen opgeslagen is.
4
De CD-speler opstellen en aansluiten
De stuur- en de afspeeleenheid zijn ontworpen voor
inbouw in een 19"-rack (482 mm). Ze kunnen echter
ook als vrijstaand tafelmodel gebruikt worden. De
afspeeleenheid moet in ieder geval horizontaal
geplaatst worden (de CD’s liggend), terwijl men de
stuureenheid in een willekeurige positie kan inbou-
wen, zelfs gekanteld. Voor montage van de stuur-
en afspeeleenheid in een rack hebt u telkens 2 rack-
eenheden (= 89 mm) nodig.
De in- en uitgangen mogen enkel aangesloten en
gewijzigd worden, wanneer de CD-speler en de aan
te sluiten apparatuur uitgeschakeld is.
1) Verbind de stuureenheid en de afspeeleenheid
via de meegeleverde verbindingskabel met de
jacks REMOTE CONTROL (9 + 26). Steek daarbij
het kabeluiteinde met de ontstoringsspoel (klein
kastje) in de jack (26) van de afspeeleenheid.
2) Verbind de uitgangsjacks LINE OUT (22 + 29) via
cinch-kabels met de overeenkomstige lijningan-
gen op het mengpaneel of de versterker.
Indien het mengpaneel of de versterker uitge-
rust is met digitale ingangen, verbind deze dan
voor een optimale signaaltransmissie met de
digitale uitgangen DIGITAL OUT (23 + 28).
3) Om de CD-speler vanop het mengpaneel met
contactsturing afstandsbediend te starten en te
stoppen, verbindt u de jacks START/PAUSE (24 +
27) van de afspeeleenheid via verbindingskabels
met het mengpaneel (zie hoofdstuk 6 “Faderstart”).
4) Pas na aansluiting van alle toestellen verbindt u
de stekker met een stopcontact (230 V~/50 Hz).
5
Werking
5.1 De CD afspelen
1) Schakel de CD-speler in met de POWER-scha-
kelaar (20). Wanneer er geen CD in de lade ligt,
verschijnt na korte tijd de melding “nodisc” op het
display (3).
2) Doe met de OPEN/CLOSE-toets (17 of 19) de
CD-lade (18) open. Op het display verschijnt de
melding “OPEN”.
3) Leg een CD in de lade met het label naar boven
en sluit de CD-lade opnieuw met de OPEN/
CLOSE-toets. Na korte tijd verschijnt het totale
aantal tracks (h) en de totale speelduur van de
CD (i) op het display. Vervolgens wordt de speel-
duur van de eerste track (i) weergegeven.
[Wenst u na het inleggen van de CD auto-
matisch de eerste track te starten, dan kunt u de
lade ook met de toets
(10) sluiten.]
4) Om met de eerste track van de CD te starten, drukt
u op de toets
(10) [indien de CD-lade met de
OPEN/CLOSE-toets (17 of 19) gesloten werd].
Indien u met een andere track wenst te star-
ten, druk dan eerst een aantal keren op de toets
of
(4) tot het nummer van de gewenste
track (h) op het display verschijnt. Start vervol-
gens het afspelen met de toets
. Zolang de
CD afgespeeld wordt, ziet u het symbool
(b)
op het display.
5) Het afspelen kan op elk moment met de toets
onderbroken worden. Op het display verschijnt
het pauzesymbool
(a), en de CUE-toetsen (12
+ 14) knipperen. Druk nogmaals op de toets
om de CD verder af te spelen.
6) Zowel tijdens het afspelen van de CD als bij inge-
schakelde pauze kan u met de TRACK-toetsen
(4) een andere track selecteren. Door op de toets
te drukken, springt u telkens een track verder.
Door op de toets
te drukken, springt de
CD-speler terug naar het begin van de geselec-
teerde track. Door verschillende keren op de
toets
te drukken, wordt telkens een track
teruggesprongen. U kunt de toets ook ingedrukt
houden om deze functie over verschillende
tracks te laten werken.
7) Bij inschakelen van de CD-speler is steeds Af-
spelen van een individuele track geactiveerd; op
het display verschijnt “SINGLE AUTO CUE” (e).
Na het afspelen van een track schakelt de CD-
speler aan het begin van de volgende track in
pauze. Wenst u echter automatisch de volgende
track af te spelen, dan dient de toets CONT./
SINGLE/RELAY (13) naar Afspelen van de volle-
dige CD geschakeld worden. Op het display ver-
schijnt de melding “CONTINUE” (d).
8) Wenst u het afspelen van een CD voortijdig te
beëindigen, schakel dan met de toets in pauze.
Vervolgens kan u met de OPEN/CLOSE-toets
(17 of 19) de CD-lade (18) openen.
Opmerking: Tijdens het afspelen van de CD is de
CD-lade vergrendeld tegen onbedoeld openen.
9) Alvorens de CD-speler uit te schakelen, moet u
met de OPEN/CLOSE-toetsen (17 of 19) de CD-
laden steeds sluiten, om verontreiniging van de
laser-aftastsystemen te vermijden. Schakel pas
dan de CD-speler uit met de POWER-schakelaar
(20).
5.2 Weergave van de speeltijd en
de OUTRO-functie
In de beginstand na inschakelen worden op het dis-
play (3) tijdens het afspelen van een CD en bij inge-
schakelde pauze de nummers (h) en de resterende
tijd (i) van de geselecteerde track weergegeven.
Voor weergave van de resterende tijd verschijnt de
melding “REMAIN” (f) op het display. De tijd wordt in
minuten (M) en seconden (S) weergegeven, waarbij
de seconden nog eens in 75 “frames” (F) verdeeld
zijn (1 frame =
1
/
75
seconde). Door verschillende
keren kort op de toets TIME/STOP (15) te drukken,
kan u onderstaande tijdsinformatie opvragen en de
OUTRO-functie selecteren (indien u de toets langer
ingedrukt houdt, schakelt het afspeelmechanisme in
de Stop-stand).
1ste keer drukken op de toets
de verstreken afspeeltijd van de geselecteerde
track (de melding “REMAIN” verdwijnt van het
display)
2de keer drukken op de toets
de OUTRO-functie om telkens de laatste 30 se-
conden van de volgende tracks af te spelen
(deze functie werkt pas vanaf de volgende track
– druk eventueel op de toets
); de reste-
rende tijd van de geselecteerde track wordt
weergegeven
3de keer drukken op de toets
de resterende tijd van de volledige CD; de bar-
grafiek (c) verdwijnt van het display
4de keer drukken op de toets
de beginstand wordt opnieuw weergegeven
5.2.1 Bargrafiek
Afhankelijk van de instelling stelt de bargrafiek (c)
door zijn lengte ook de resterende tijd resp. de ver-
streken afspeeltijd van een track grafisch voor. De
bargrafiek geeft de laatste 30 seconden van een
track aan door over de volledige lengte te knipperen.
Tijdens de laatste 15 seconden gaat de bargrafiek
sneller knipperen.
Opmerking: Bij de weergave van de resterende tijd
van de volledige CD wordt de bargrafiek niet op het
display weergegeven.
5.3 De bedrijfsmodus kiezen
Met de toets CONT./SINGLE/RELAY (13) kan u ach-
tereenvolgens de vier bedrijfsmodussen “Single”,
“Continue”, “Single Relay” en “Continue Relay” in-
schakelen. Om bijvoorbeeld van de bedrijfsmodus
“Continue” terug te keren naar de bedrijfsmodus
“Single”, drukt u driemaal op de toets CONT./
SINGLE / RELAY.
5.3.1 “Single” – afspelen van een individuele
track
Na inschakelen is steeds de bedrijfsmodus Afspelen
van een individuele track geselecteerd. Op het dis-
play verschijnt “SINGLE AUTO CUE” (e). Na afspe-
len van een track schakelt het toestel in pauze.
Daarna wordt precies naar de plaats van de vol-
gende track gezocht, van waar de muziek begint (en
niet naar de tijdindex 00:00:00).
Deze plaats wordt als startpunt opgeslagen.
Nadat het afspelen van een track begonnen is, kunt
u met de CUE-toets 1 (12) of CUE-toets 2 (14) naar
dit startpunt terugspringen (zie hoofdstuk 5.4).
5.3.2 “Continue” – afspelen van de volledige CD
Druk een aantal keren op de toets CONT./SINGLE/
RELAY (13) tot op het display continu de melding
“CONTINUE” (d) in plaats van “SINGLE AUTO
CUE” verschijnt. Het toestel speelt de ene track na
de andere af tot het einde van de CD bereikt is.
5.3.3 “Single Relay” – automatisch starten van
het andere afspeelmechanisme aan het
einde van een track
1) Druk een aantal keren op de toets CONT./
SINGLE/RELAY (13) tot op het display de mel-
ding “SINGLE AUTO CUE” (e) knippert. De be-
drijfsmodus “Single Relay” is zo voor beide af-
speelmechanismen gelijktijdig geactiveerd.
2) Speel op een afspeelmechanisme een track af.
Schakel het andere afspeelmechanisme in de
pauzestand [
(a) op het display].
3) Op het einde van de track start het andere af-
speelmechanisme waarop een track afgespeeld
wordt, waarop opnieuw het eerste afspeelme-
chanisme start etc. tot het einde van een CD
bereikt wordt.
4) Door op de toets
(10) van afspeelmecha-
nisme 1 of 2 te drukken, kan u voor afspelen van
een CD van manueel van het ene afspeelmecha-
nisme naar het andere omschakelen.
5) Wanneer u in het afspeelmechanisme in pauze-
stand een andere CD legt, moet u vervolgens
weer de bedrijfsmodus “Single Relay” activeren
met de toets CONT./SINGLE/RELAY.
5.3.4 “Continue Relay” – automatisch starten
van het andere afspeelmechanisme aan
het einde van de CD
1) Druk een aantal keren op de toets CONT./
SINGLE/RELAY (13) tot op het display de mel-
ding “CONTINUE” (d) verschijnt. Hiermee
activeert u de bedrijfsmodus “Continue Relay”
tegelijk voor beide afspeelmechanismen.
2) Speel op een afspeelmechanisme een CD af. Zet
het andere afspeelmechanisme in de stopstand.
Houd hiervoor de betreffende toets TIME/STOP
(15) ingedrukt tot de weergave
(a) uitgaat.
3) Op het einde van de CD start het andere afspeel-
mechanisme, dat zijn CD afspeelt en waarop
opnieuw het eerste afspeelmechanisme start etc.
4) Wanneer u in het afspeelmechanisme in stop-
stand, een andere CD legt, moet u vervolgens
weer de bedrijfsmodus “Continue Relay” acti-
veren met de toets CONT./SINGLE/RELAY, en
het afspeelmechanisme met de toets TIME/
STOP in de stopstand schakelen.
17
NL
B