4. Als het de eerste keer is dat de
bloeddruk met het systeem geme-
ten wordt, of wanneer de batterijen
werden vervangen, wordt de man-
chet automatisch op 200 mmHg
(24 Kpa) gepompt. Anders is het
meetsysteem automatisch gerela-
teerd aan de laatst gemeten waarde
van de systolische bloeddruk.
5. Als het apparaat de betreffende
manchetdruk bereikt en de pols-
frequentie bepaalt, verschijnt het
polsslagsymbool op het display. Ge-
lijktijdig is er een pieptoon hoorbaar
(
afb. 28
).
6. Na de meting wordt de manchet
automatisch ontlucht en het bloedsuiker-/bloeddrukmeetsysteem
piept tweemaal. Op het display wordt de gemeten waarde van de
systolische, de diastolische bloeddruk en de hartslag gemeten, in
combinatie met de tijdsweergave
(afb. 29).
26
12 De bloeddruk meten
systole diastole pols
( afb. 29)
( afb. 28)
ibp_TD3213_NL 07.01.2005 7:39 Uhr Seite 26