NL
68
INT 3.301.BA4/05.16
4.4 Toegestane
bedrijfstemperaturen
De toegestane bedrijfstemperatuur is
afhankelijk van de voor het accumulatorlichaam
en de dichtingen gebruikte materialen en staat
aangeduid op het typeplaatje of in de
conformiteitsverklaring.
4.5 Toegestane bedrijfsoverdruk
De toegestane bedrijfsoverdruk is afhankelijk
van het voor het accumulatorlichaam gebruikte
materiaal en staat aangeduid op het typeplaatje
of in de conformiteitsverklaring.
4.6 Hydraulische vloeistoffen
Hydraulische accumulatoren mogen alleen
worden gebruikt met hydraulische vloeistoffen
die minimaal voldoen aan de volgende
zuiverheidsklasse:
– NAS 1638 klasse 6 of
–
ISO 4406 klasse 17/15/12.
4.7 Inbouwpositie
Zuigeraccumulatoren kunnen in enige stand
worden ingebouwd. Voor veel positie-
aanduidingssystemen is echter een loodrechte
stand vereist, waarbij het gasventiel naar
boven wijst.
De aanduidingen op de accumulator of het
type- cq. gegevensplaatje moeten onafhankelijk
van de inbouwpositie toegankelijk en leesbaar
zijn.
Boven het gasventiel moet een ruimte van
ca. 150 mm x 150 mm vrij worden gehouden
voor het gebruik van het vulapparaat.
4.8 Aarding
De zuigeraccumulator moet geaard worden
aangesloten.
4.9 Bevestiging
De bevestiging van de zuigeraccumulator moet
zo worden gekozen, dat deze bestand is tegen
de bij het bedrijf optredende trillingen of een
eventuele breuk in de aansluitleidingen.
Daarnaast mogen de bevestigingselementen
geen spanningen van enige vorm op de
zuigeraccumulator uitoefenen.
Bijpassende beugels en consoles kunnen
worden ontnomen aan het prospectusdeel
“Bevestigingselementen voor hydraulische
accumulatoren”, nr. 3.502.
4.10 Algemeen
Verdere technische details kunnen worden
ontnomen aan de prospectusdelen:
“Hydraulische zuigeraccumulatoren”, nr. 3.301 en
“Hydraulische zuigeraccumulatoren serie SK280”,
nr. 3.303.
4. Inbedrijfname
LET OP
Voor de inbedrijfname en na het vullen van de
accumulator tot de nominale voorvuldruk,
moeten de schroefverbindingen aan de
vloeistof- en gaszijde te worden gecontroleerd
op het vereiste aandraaimoment en eventueel
worden aangedraaid. Pas er daarbij voor op,
dat geen aanbouwdelen worden verdraaid.
Aandraaimomenten zijn aangegeven op de
uitklappagina.
Verwijder de vergrendelingen aan de
vloeistofzijde. De bedrijfswaarden (min- en
max-limieten) zijn op permanente wijze op de
accumulator aangeduid. Deze aanduidingen
moeten zichtbaar gehouden worden.
Zuigeraccumulatoren moeten met stikstof zijn
gevuld; controleer dit voor de inbedrijfname (zie
paragraaf 5.3).
Is ontluchting nodig, dan moet de aansluiting
aan de oliezijde voor de inbedrijfname van de
accumulator worden ontlucht.
4.1 Voorvuldruk
Op wens van de klant worden de vereiste
voorvuldrukken ingesteld. De voorvuldruk (p
0
)
is op een sticker op het lichaam van de
accumulator aangebracht, op het lichaam van
de accumulator gestempeld, of op het
typeplaatje ingegraveerd.
Voor de inbedrijfname moet de accumulator
door de eigenaar tot de vereiste voorvuldruk
worden gevuld. De hoogte van de voorvuldruk
wordt berekend aan de hand van de
bedrijfsgegevens van de installatie.
4.2 Vulgas
Hydraulische accumulatoren mogen uitsluitend
worden gevuld met stikstof dat minimaal
voldoet aan klasse 4.0. Afwijkingen hiervan
moeten met HYDAC worden overeengekomen.
4.3 Vullen van de accumulator
Voor het vullen van de zuigeraccumulator moet
het vul- en testapparaat FPU van HYDAC
worden gebruikt.
Bij het vul- en testapparaat wordt een
gedetailleerde gebruiksaanwijzing
meegeleverd.
De accumulator moet tijdens de vulprocedure
in afdoende mate worden bevestigd, zie ook
paragraaf 5.3 van deze handleiding.
Содержание SK Series
Страница 2: ...2 INT 3 301 BA4 05 16 ...
Страница 3: ......
Страница 4: ...4 INT 3 301 BA4 05 16 4 I 4 II ...
Страница 97: ......