87
6
02548
B
B
Fig. 3
A
Fig. 1
02966
A
A
Fig. 2
Fig. 4
B
A
Maaier gelijkmatig afstellen
Controleer of de banden goed zijn opgepompt conform de
PSI die op de banden staat vermeld. Indien de bandenspan-
ning te hoog of te laag is, dan kan dit het maairesultaat van
uw gazon beïnvloeden en de indruk wekken dat de maaier
niet juist is afgesteld.
VISUEEL AFSTELLEN IN DE BREEDTE
1. Als uw gazon nog steeds ongelijkmatig gemaaid is en de
banden goed zijn opgepompt, bepaal dan welke zijde van
de maaier lager maait.
OPMERKING:
Indien gewenst, kunt u de lage zijde van de
maaier verhogen of de hoge kant van de maaier verlagen.
2. Ga naar de zijde van de maaier die u wilt afstellen.
3. Gebruik een 3/4”- of verstelbare sleutel om de stelmoer
van de hefstang (A) linksom te draaien om de maaier te
verlagen, of rechtsom om de maaier te verhogen (Fig. 1).
OPMERKING:
Met elke volledige slag van de stelmoer
verandert de hoogte met ca. 3/16” (4,7 mm).
4. Test uw afstelling door een stuk ongemaaid gras te maaien
en visueel te controleren of het gazon er goed uitziet. Stel
indien nodig opnieuw af, totdat u tevreden bent met het
resultaat.
NAUWKEURIG AFSTELLEN IN DE BREEDTE
1. Parkeer de tractor met goed opgepompte banden op een
vlakke ondergrond of oprit.
LET OP:
De messen zijn scherp. Draag handschoenen en/
of wikkel het mes in een dikke doek.
2. Breng de maaier in zijn hoogste stand.
3. Plaats het maaiblad aan beide zijden van de maaier
zijwaarts en meet de afstand (A) van de onderste hoek
van het blad tot de grond. De afstand dient aan beide
zijden hetzelfde te zijn (Fig. 2).
4. Indien afstelling nodig is, volgt u de stappen in de boven-
staande instructies voor Visuele afstelling.
5. Controleer de afstand opnieuw en stel deze indien nodig
af totdat beide zijden zich op gelijke hoogte bevinden.
AFSTELLEN IN DE LENGTE
BELANGRIJK:
Het maaidek moet in de breedte recht zijn
geplaatst.
Om de beste maairesultaten te verkrijgen, dienen de maai-
bladen zodanig afgesteld te worden dat het voorste uiteinde
1/4 tot 3/8” (6,3 tot 9,5 mm) lager is dan het achterste uiteinde
als de maaier zich in de hoogste positie bevindt.
LET OP:
De messen zijn scherp. Draag handschoenen en/
of wikkel het mes in een dikke doek.
• Hef de maaier tot de hoogste positie.
• Plaats elk blad met het uiteinde recht naar voren. Meet
de afstand (B) vanaf het voorste en achterste uiteinde
van het blad tot de grond (Fig. 3).
• Als de afstand van het voorste uiteinde tot de grond niet
1/4” tot 3/8” (6,3 tot 9,5 mm) lager is dan het achterste
uiteinde, ga dan naar de voorzijde van de tractor.
• Draai de contramoer (A) enkele slagen los met een 11/16”-
of verstelbare sleutel om stelmoer (B) te verwijderen.
• Draai de stelmoer (B) van de voorste koppeling in de
richting van de klok ( ) (vast) met een 3/4”- of verstel-
bare sleutel om de voorzijde van de maaier te verhogen
of linksom ( ) (los) om de voorzijde van de maaier te
verlagen (Fig. 4).