Nederlands
10
Werking
1. Verwijder het batterijdeksel aan de achterzijde van de controller en plaats 2AA batterijen. Plaats
het deksel terug.
2. Plug de ontvanger in een van de PS2 controller-poorten van de PS2 console.
3. Indien de LED op de ontvanger niet automatisch begint te knipperen, druk dan op de
verbindingsknop op de ontvanger. De rode LED moet nu gaan knipperen. Dit duidt er op dat hij gaat
zoeken naar een controller, om er mee te worden verbonden.
4. Schakel de controller in met behulp van de aan/uit-schakelaar op de controller.
5. Indien de LED op de controller uit is of knippert, druk dan op de verbindingsknop op de controller.
Indien hij automatisch oplicht, ga dan door naar de volgende stap.
6. De controller en de ontvanger moeten nu zijn verbonden. De rode LED op de controller moet
branden, terwijl de rode LED op de ontvanger nu opgehouden moet zijn met knipperen, en nu moet
blijven branden. U bent nu klaar om te gaan spelen.
¾
Herhaal de procedure hierboven voor elke bijkomende speler met een draadloze controller, één
voor één.
¾
Ga door met hen één voor één te verbinden tot alle controllers zijn verbonden. U kunt binnen een
zelfde ruimte tot 16 van deze controllers gebruiken, zonder dat deze elkaar onderling gaan
storen.
PlayStation®2 en PlayStation® -functie
1.
Analoge mode:
Indien de controller in de analoge mode is, kunnen de volgende knoppen en
sticks worden gebruikt op analoge wijze, afhankelijk van de mogelijkheden, die door de software
worden ondersteund. Zie de handleiding van de spelsoftware voor nadere details.
PlayStation®2 formaat software.
Richtingsknoppen /
TM knoppen / linker analoge stick / rechter analoge stick / L1, R1,
L2, R2, L3, R3 knoppen PlayStation® formaat software Linker analoge stick / rechter analoge
stick / L3, R3 knoppen.
2.
Digitale mode:
Indien de controller in digitale mode staat, worden alle functieknoppen digitaal
bediend, maar zullen de analoge sticks niet werken.
3.
Trilfunctie
:
De game controller is voorzien van een trilfunctie, indien deze functie wordt
ondersteund door de software. De trilfunctie kan worden in- en uitgeschakeld met behulp van de
trilschakelaar, en via de software-opties, indien de software dit ondersteunt.
Opmerking
: U moet zich altijd richten naar de gebruikte software voor de voorgestelde spelmode. In
sommige gevallen zal de software automatisch overschakelen naar de juiste mode en kunt u dit zelf niet
aanpassen. De functie van de knoppen kan veranderen en/of sommige knoppen kunnen niet-functioneel
worden, naargelang de geselecteerde mode.
Batterij leeg
: Van zodra de batterij bijna leeg is, gaat de Power-LED knipperen.
Slaap-mode
: De slaap-mode is een slimme functie voor het verlengen van de levensduur van de batterij.
Indien de controller gedurende 2 minuten zonder beweging blijft, gaat hij automatisch naar de
slaap-mode. Om verder te spelen drukt u op om het even welke knop op de controller. Met deze feature
kunt u de levensduur van de batterijen verlengen, indien u het apparaat vergeet uit te schakelen.
Gevorderde functies
¾
Turbo- & Clear-functie
:
Gebruik de Turbo-functie voor automatisch herhalen (automatisch vuren). Indien actief, zal de
geselecteerde knop hierdoor zijn functie blijven herhalen tot u hem los laat.
Om een actie-knop in turbo-mode te zetten
: druk op de TURBO-button en houd hem ingedrukt. Druk
even op de actie-knop die u in Turbo-mode wilt plaatsen. Laat de TURBO-knop los.
Om de turbo-functie van een bepaalde actie-knop te wissen
: druk op de TURBO-knop en houd hem
ingedrukt. Druk even op de actie-knoppen die u wilt resetten. Laat de Turbo-knop los. De actie-knoppen
waarop u drukte hernemen terug hun originele functie.
¾
Marco- & Clear-functies
:
Gebruik de macro, en creëer een sequentie van bewegingen met één druk op de knop. Tijdens het spel
drukken op de macro-knop activeert de geselecteerde sequentie.
Om een actie-knop in de macro-stand te brengen:
Druk op de MACRO-knop. Druk daarna op de knop (één keer op R1, R2, L1of L2) die u in macro-mode
wilt plaatsen op de controller in macro. Eens de gewenste sequentie klaar, nogmaals drukken op de
MACRO-knop. (U kunt
, L1, L2, L3, R1, R2, R3, D-PAD in macro-mode plaatsen)
Opmerking: elke macro kan tot 16 toetsen of spaties omvatten. Spaties voert u in door te drukken op
SELECT. Van zodra alle 16 commando’s gebruikt zijn, zal de macro-functie automatisch ophouden.
Om de macro-functie te wissen van een actie-knop:
Druk op de macro-knop, en daarna op om de knoppen waarvan u de macro-functie wilt beëindigen. Druk
nogmaals op de macro-knop; de ingedrukte actie-knoppen krijgen terug hun originele functie.