57
NEDERLANDS
GEAVANC. PROGRAMMERING
F +
+
Display
Functie
Default
Ph
LOGICA FOTOCELLEN SLUITING:
selecteer de wijze waarop de fotocellen bij
sluiting ingrijpen.
Grijpen alleen in op de sluitende beweging:
blokkeren de beweging en keren hem om wan-
neer ze gedeactiveerd worden, of keren hem
onmiddellijk om.
Y
= Omkering bij deactivering
no
= Onmiddellijke omkering in opening
no
oP
LOGICA FOTOCELLEN OPENING:
selecteer de wijze waarop de fotocellen bij
opening ingrijpen.
Grijpen alleen in op de openende beweging:
blokkeren de beweging en keren hem om wan-
neer ze gedeactiveerd worden, of keren hem
onmiddellijk om.
Y
= Onmiddellijke omkering in sluiting
no
= Omkering bij deactivering
no
EC
ENCODER:
indien het gebruik van de encoder voorzien
is, kan de aanwezigheid ervan worden gese-
lecteerd.
Als hij aanwezig en actief is, worden de “ver-
langzamingen” en “gedeeltelijke opening” door
de encoder bestuurd (zie de desbetreffende
paragrafen).
De encoder functioneert als beveiliging tegen
inklemming: als de poort tijdens de opening
of sluiting tegen een obstakel botst, keert de
encoder de beweging van de vleugel van de
poort gedurende 2 seconden om. Als de en-
coder nogmaals ingrijpt tijdens de 2 seconden
omkering, stopt hij de beweging (STOP) zonder
een omkering uit te voeren. Als de sensor niet
aanwezig is, moet de parameter op
00
worden
gezet. Als de encoder aanwezig is, moet de
gevoeligheid van het systeem tegen inklemming
worden geregeld door de parameter in te stellen
tussen
01
(maximale gevoeligheid) en
99
(mini-
male gevoeligheid).
van
01
tot
99
= encoder actief en regeling ge-
voeligheid
00
= encoder uitgeschakeld
00
rP
VERLANGZAMING vóór de eindschakelaar:
het is mogelijk de verlangzaming van de poort
vóór de ingreep van de eindschakelaars bij
opening en sluiting in te stellen.
De tijd kan worden ingesteld van
00
tot
99
met
stappen van 0,1 sec.,
Als het gebruik van de encoder voorzien is, wordt
de regeling niet bepaald door de tijd maar door
het toerental van de motor, zodat een grotere
nauwkeurigheid van de verlangzaming wordt
bereikt.
00
= verlangzaming uitgeschakeld
van
01
tot
99
= verlangzaming actief
00
rA
VERLANGZAMING na de eindschakelaar:
het is mogelijk de verlangzaming van de poort na
de ingreep van de eindschakelaars bij opening
en sluiting in te stellen.
De tijd kan worden ingesteld van
00
tot
20
met
stappen van 0,1 sec.,
Als het gebruik van de encoder voorzien is, wordt
de regeling niet bepaald door de tijd maar door
het toerental van de motor, zodat een grotere
nauwkeurigheid van de verlangzaming wordt
bereikt.
00
= verlangzaming uitgeschakeld
van
01
tot
20
= verlangzaming actief
05
PO
GEDEELTELIJKE OPENING:
het is mogelijk de omvang van de gedeeltelijke
opening van de vleugel te regelen.
De tijd kan worden ingesteld van
01
tot
20
, met
stappen van 0,1 seconde.
Als het gebruik van de encoder (optie) voorzien
is, wordt de regeling niet bepaald door de tijd
maar door het toerental van de motor, zodat
een grotere nauwkeurigheid van de gedeeltelijke
opening wordt bereikt.
B.v.
voor een poort met een schuifsnelheid van
10 m/min, betekent de waarde
10
ongeveer 1,7
meter opening.
B.v.
voor een poort met een schuifsnelheid van
12 m/min, betekent de waarde
10
ongeveer 2
meter opening.
05
GEAVANC. PROGRAMMERING
F +
+
Display
Functie
Default
t
WERKTIJD (time-out):
het is wenselijk een waarde
van 5÷10 seconden meer in te stellen dan de tijd
die de poort nodig heeft om van de eindschake-
laar bij sluiting naar de eindschakelaar bij opening
te komen, en omgekeerd.
Regelbaar van
0
tot
59
seconden in stappen
van een seconde.
Vervolgens verandert de weergave in minuten
en tienden van seconden (gescheiden door
een punt) en wordt de tijd geregeld in stappen
van 10 seconden, tot de maximumwaarde van
4.1
minuten.
B.v.:
als het display
2.5
aangeeft, correspondeert
de werktijd met 2 min. en 50 sec.
De ingestelde waarde correspondeert niet
exact met de maximum werktijd van de
motor, aangezien deze gewijzigd wordt
in relatie tot de uitgevoerde vertraging-
safstanden.
4.1
AS
VERZOEK ASSISTENTIE (in combinatie met de
volgende functie):
als deze functie geactiveerd
wordt, zal de voorknipperfunctie aan het einde
van het aftellen (dat kan worden ingesteld met
de volgende functie “Programmering cycli”) bij
elke Open-impuls (verzoek om ingreep) gedu-
rende 2 sec. (afgezien van hetgeen eventueel
al is ingesteld met de functie PF) werken. Dit kan
nuttig zijn voor het instellen van geprogrammeerd
onderhoud.
Y
= Actief
no
= Uitgeschakeld
no
nc
PROGRAMMERING CYCLI:
hiermee kan het aftel-
len van het aantal door de installatie verrichte
bedrijfscycli worden ingesteld. Instelbaar (in
duizenden) van
00
tot
99
duizend cycli.
De weergegeven waarde wordt bijgewerkt
naarmate de cycli plaatsvinden.
De functie kan worden benut om het gebruik van
de kaart na te gaan of om gebruik te maken van
de functie “Verzoek om assistentie”.
00
St
STATUS POORT:
Verlaten van de programmering,
opslag van de gegevens en terugkeer naar de
weergave van de status van de poort (zie par.
5.1.).
6. INBEDRIJFSTELLING
In de onderstaande tabel wordt de status van de leds gegeven in relatie
tot de status van de ingangen.
Let erop dat:
Led brandt
= contact gesloten
Led uit
= contact open
Controleer de status van de signaleringsleds aan de hand van de tabel.
Werking statussignaleringsleds
De conditie van de leds als de poort gesloten en in ruststand is, zijn vet
gedrukt.
d1 = -3
=
opening naar rechts
LEDS
BRANDT
UIT
FCA
eindschakelaar vrij
eindschakelaar ingeschakeld
FCC
eindschakelaar vrij
eindschakelaar ingeschakeld
OPEN B
commando geactiveerd
commando non-actief
OPEN A
commando geactiveerd
commando non-actief
FSW OP
veiligheden gedeactiveerd
veiligheden geactiveerd
FSW CL
veiligheden gedeactiveerd
veiligheden geactiveerd
STOP
commando non-actief
commando geactiveerd
EDGE
veiligheden gedeactiveerd
veiligheden geactiveerd
d1 = E-
=
opening naar links
LEDS
BRANDT
UIT
FCA
eindschakelaar vrij
eindschakelaar ingeschakeld
FCC
eindschakelaar vrij
eindschakelaar ingeschakeld
OPEN B
commando geactiveerd
commando non-actief
OPEN A
commando geactiveerd
commando non-actief
FSW OP
veiligheden gedeactiveerd
veiligheden geactiveerd
FSW CL
veiligheden gedeactiveerd
veiligheden geactiveerd
STOP
commando non-actief
commando geactiveerd
EDGE
veiligheden gedeactiveerd
veiligheden geactiveerd
7. TEST VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM
Aan het einde van de programmering moet worden gecontroleerd of de
installatie correct functioneert. Controleer vooral of de kracht en de juiste
ingreep van de veiligheidsvoorzieningen goed geregeld zijn.
Содержание 740 D
Страница 1: ...740 D...
Страница 64: ......