274
5.5 DE MACHINE BERIJDEN
Algemene waarschuwingen voordat u gaat rijden:
Controleer dat
de parkeerrem is uitgeschakeld.
De parkeerrem mag niet in stand „
2
“ blijven staan
(
4.2.1 (3)
). Wanneer u op de parkeerrem trapt, wordt de parkeerrem automatisch uitgeschakeld.
De by-passhendel moet in stand „
1
“ staan, d.w.z. de
by-pass
van de aandrijving
moet ingeschakeld
zijn.
Wanneer u onderweg bent naar het terrein dat u gaat maaien,
moet
het maaimechanisme
uitgeschakeld zijn en in de transportstand staan
.
Wanneer over obstakels rijdt d
i
e hoger zijn dan 8 cm
(trottoirbanden, enz.), moet u
rijplanken
gebruiken zodat u het maaimechanisme en de versnellingsbak niet beschadigt.
Voorkom
dat de voorwielen hard
stoten
tegen massieve obstakels,
omdat anders de vooras zou
kunnen beschadigen, vooral wanneer u op hoge snelheid rijdt.
5.5.1 VOORUIT- / ACHTERUITRIJDEN
Verplaats, terwijl u langzaam gaat rijden, de versnellingshendel in in de gewenste rijrichting, d.w.z. in
de stand „
F
“ als u vooruit wilt rijden en in de stand „
R
“ als u achteruit wilt rijden.
Als u uw rijsnelheid wilt
verlagen
, verplaatst u de versnellingshendel minder ver in de rijrichting. Als
u de rijsnelheid wilt
verhogen,
verplaatst u de versnellingshendel verder in de rijrichting.
U kunt de rijrichting pas wijzigen als u de versnellingshendel in de stand “N”
hebt gezet en de hendel even in deze stand is blijven staan.
Als u dit doet terwijl de
machine rijdt, bestaat het gevaar dat u de transmissie beschadigt.
Gebruik nooit de hendel voor de rijrichting en de rem tegelijkertijd – hierdoor kan de
transmissie beschadigen.
5.5.2 STOPPEN
U stopt de machine terwijl deze in voorwaartse / achterwaartse richting rijdt,
door op het rempedaal
te trappen
. De versnellingspook keert automatisch terug in de stand „
N
“. De remafstand is minder
dan 1,5 m.
Wanneer u op het rempedaal trapt en de cruise-control is ingeschakeld, wordt deze
automatisch in de neutrale stand gezet. De remafstand is minder dan 2 m.
De machine kan alleen worden gestopt door de hendel voor de rijrichting geleidelijk naar de
stand
“N“
te verplaatsen en geleidelijk het rempedaal in te trappen.
Gebruik nooit de hendel voor de rijrichting en de rem tegelijkertijd – hierdoor kan de
transmissie beschadigen.
5.5.3 RIJSNELHEID EN GRASMAAIEN
Over het algemeen geldt dat
hoe natter, hoger en dichter het gras is
,
des te lager de rijsnelheid
moet zijn. Wanneer de machine te snel rijdt en er hogere eisen aan de machine worden gesteld,
neemt de rotatiesnelheid van de messen af en ook de kwaliteit van het maaien. Stel onder dergelijke
omstandigheden de motor in op maximaal vermogen.
Als het
gras erg hoog is
, moet het
enkele malen worden gemaaid
. Maai eerst op maximale
hoogte en met een kleinere maaibreedte, als dat nodig is. De tweede maal kan dan het gras op de
gewenste hoogte worden gemaaid.
Wij adviseren u te maaien
in parallelle of gekruiste banen
. Wanneer u een oppervlak maait dat
u al eerder met de machine hebt bestreken, neemt de effectiviteit van de messen toe en zal het
gemaaide terrein er beter uitzien.
Wanneer u rijdt over ongelijk terrein, kan de rijsnelheid wisselen.
Содержание APACHE 92 4x4 EVO
Страница 3: ...3 1 3 2b MAX 18 o 1 3 2c 1 3 2d ...
Страница 4: ...4 3 1 2 3 5 4 1 3 3a ...
Страница 5: ...5 3 3b 2 1 3 3c ...
Страница 6: ...6 3 3d 4 1 3 4 5 6 7 8 2 1 ...
Страница 7: ...7 6 3 13 AC 92 18 20 AC 92 23 4x4 MIN MAX 6 4 50 50 50 50 50 50 50 10 50 ...
Страница 130: ...130 ...
Страница 294: ...294 ...
Страница 295: ...295 ...
Страница 296: ...Seco GROUP a s Šaldova 408 30 186 00 Praha 8 2013 ...