EMAK 101, Руководство оператора

Страница: 186 / 192

32 NL
1. Met de sleutel in de stand «DRAAIEN» brandt het
lampje of het dashboard niet
2. De sleutel staat in de stand «START», het lampje
knippert en de startmotor draait niet
3. Met de sleutel in de stand «START», brandt het
lampje of het dashboard, maar draait de startmotor
niet
4. De sleutel staat in de «DRAAIEN» stand,
de startmotor draait maar de motor slaat niet aan
De bescherming van de elektronische kaart is in wer-
king getreden doordat:
– de accu niet goed is aangesloten
– de polen van de accu zijn omgewisseld
– de accu is leeg
– de zekering is doorgebrand
– de kaart nat is
– er geen toestemming tot starten is gegeven
– de accu niet goed is opgeladen
– storing van het startrelais
– de accu niet goed is opgeladen
– te weinig benzineaanvoer
– er een defect in de ontsteking is opgetreden
Zet de sleutel in de stand «STOP» en zoek
de oorzaak:
– controleer de aansluitingen ( 3.4)
– controleer de aansluitingen ( 3.4)
– laad de accu opnieuw op ( 6.2.3)
– vervang de zekering (10 A) ( 6.3.5)
– drogen met lauw/warme lucht
– controleer of de toelatingsvoorwaarden worden
gerespecteerd ( 5.2.a)
– laad de accu opnieuw op ( 6.2.3)
– contacteer uw Verkoper
– laad de accu opnieuw op ( 6.2.3)
– controleer het niveau in de benzinetank ( 5.3.3)
– draai de benzinekraan open (indien voorzien)
( 5.4.1)
– controleer de benzinefilter
– controleer of de bougiekap juist bevestigd is
– controleer of de elektroden niet vuil zijn en of hun
onderlinge afstand juist is
8. RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN
PROBLEMEN MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING