02/2017 - Art. Nr. 4200 1015 6700D
7
Montage
Brandermontage
Branderinbouwstand
Montage van de brander
De branderflens
3
is voorzien van
langwerpige gaten en kan worden
gebruikt voor een diameter van de
gatencirkel gaande van 150 tot 170 mm.
De afmetingen voldoen aan EN 226.
Door het verschuiven van de
buizensteun
2
op de branderbuis kan de
insteekdiepte van de menginrichting
worden aangepast aan de afmetingen
van de verbrandingsruimte. De
insteekdiepte blijft ongewijzigd bij het in-
en uitbouwen. Via de buishouder
2
wordt de brander aan de aansluitflens
en dus aan de ketel bevestigd. De
verbrandingsruimte wordt hierdoor dicht
afgesloten.
Inbouwen:
• Aansluitflens
3
met schroeven
4
aan
de ketel bevestigen.
• Buizensteun
2
op branderbuis
monteren en met schroef
1
bevestigen. Schroef
1
met een koppel
van max. 6 Nm vastdraaien.
• Brander enigszins draaien, in de flens
invoeren en met schroef
5
bevestigen.
Uitbouwen:
• Schroef
5
losdraaien.
• Brander uitdraaien en uit de flens
trekken.
Monteren van de vlampijp
• Na monteren van de brander, de
keteldeur openen.
• De vlampijp
6
op de branderpijp
7
steken en rechtsom draaien tot de
bajonetsluiting
8
goed vastgeklikt zit.
Insteekdiepte van de brander
De insteekdiepte van de brander moet
dusdanig worden ingesteld dat de
achterkant
9
van de recirculatieopening
10
in hetzelfde vlak met de
keteldeurisolatie
11
eindigt.
De keteldeur voorzichtig sluiten.
Op de
vrije draairadius van vlambuis 6
letten.
Indien nodig de brander verder
terugtrekken en de isolatie van de
keteldeur overeenkomstig uitsnijden.
Positionering
1
Borgschroef voor buishouder
2
Buishouder
3
Aansluitflens
4
Schroeven voor de flens
5
Borgschroef voor flens
6
Vlambuis
7
Branderbuis
8
Bajonetsluiting
9
Achterkant recirculatieopening
10
Recirculatieopening
11
Keteldeurisolatie
Rookgasinstallatie
Om evt. geluidshinder te voorkomen,
dient bij de verbinding van de ketel aan
rookgaszijde geen gebruik te worden
gemaakt van aansluitstukken met een
rechte hoek.
De recirculatieopening moet voor
ongehinderde geleiding van de
rookgassen volledig vrij en goed
toegankelijk in de
verbrandingsruimte liggen. Er mag in
geen geval isolatiemateriaal over
liggen.
De vereiste minimumafstand
van de voorkant van de vlampijp tot de
achterwand van de verbrandingsruimte
kan worden berekend met de formule 70
x Q (Q=kg olie /h).
Voor de minimumlengte van de
branderkamer L
F
vindt men aldus:
L
F
= e + L
t
+ 70 x Q
L
t
(1.20) = 156 mm
L
t
(1.24) = 156 mm
L
t
(1.28) = 166 mm
L
t
(1.30) = xxx mm
L
t
(1.35) = 206 mm
L
t
(1.47) = 206 mm
nl