
60
NL
OPGETREDEN
STORING
OORZAAK
OPLOSSING
De differentiaalbevei-
li-ging wordt meteen
bij het sluiten van
de schakelaar geac-
tiveerd
Aardlek vanwege schade
aan de motorisolatie, de
kabels of andere elektri
-
sche onderdelen
De elektrische
aardingscompo-
nent controleren en
vervangen
De pomp maakt
een paar rondjes in
tegenovergestelde
richting t.o.v. de
stoppunten
Lekkende voetklep
Controleren, reinigen
of vervangen
Lekkende zuigleiding
Controleren en
repareren
De pomp vibreert en
produceert anormale
geluiden
Motorlagers versleten
De lagers vervangen
Vreemde voorwerpen
tussen vaste en rote
-
rende delen
- De pomp demonte
-
ren en reinigen
- Hiervoor onze
dichtstbij-zijnde
service-afdeling
bellen
Pomp die in cavitatie
functioneert
Het debiet verlagen
door de perszijde
te smoren. Als de
cavitatie aanhoudt,
controleren:
- hoogteverschil bij
inlaat
- ladingverliezen bij
inlaat (diameter lei
-
ding, bochtstukken,
etc.)
- temperatuur vloei
-
stof
- tegendruk aan
perszijde
15. BIJBEHORENDE TECHNISCHE DOCUMENTATIE
15.1 STANDAARDSPANNINGEN (AANGEGEVEN OP HET TYPEPLAATJE)
MET DE BETREFFENDE TOLERANTIES GETOOND
15.2 REDUCTIEFACTOREN VOOR HET MOTORVERMOGEN
Wanneer de elektrische pomp is geïnstalleerd op een plaats waar de omge
-
vingstemperatuur hoger is dan 40°C en/of waarvan de hoogte meer dan
1.000 m boven zeeniveau is, wordt het vermogen dat de moter kan leveren
minder.
De bijgevoegde tabel toont de reductiefactoren op grond van de tempera
-
tuur en de hoogte. Om oververhitting van de motor te vermijden, moet de
motor door een andere worden vervangen waarvan het nominale vermogen
vermenigvuldigd met de factor die overeenkomt met de temperatuur en de
omgevingshoogte, groter is dan of gelijk is aan dat van de standaardmotor.
De standaardmotor kan alleen worden gebruikt, als de gebruiker een verla
-
ging van het debiet kan accepteren, door het smoren van de perszijde tot
-
dat de geabsorbeerde stroom wordt verlagd tot de grootte gelijk aan de
correctiefactor.
T(°C)
Hoogte
(m.a.s.l.)
1000
1500
2000
2500
40
1
0.96
0.94
0.90
45
0.95
0.92
0.90
0.88
50
0.92
0.90
0.87
0.85
55
0.88
0.85
0.83
0.81
60
0.83
0.82
0.80
0.77
65
0.79
0.76
0.74
0.72
15.3
TABEL MAXIMUM-BEDRIJFSDRUK EVM-POMPEN
Maximum-
bedrijfsdruk
Model pomp
EVMS1
EVMS3
EVMS5
Hz
50
60
50
60
50
60
1.6
2-26
2-18
2-21
2-15
2-17
2-12
2.5
27-39
20-29
23-33
16-23
19-27
13-19
Maximum-
bedrijfsdruk
Model pomp
EVMS10
EVMS15
EVMS20
Hz
50
60
50
60
50
60
1.6
2-15
1-10
1-11
1-7
1-9
1-7
2.5
16-23
11-16
12-17
8-12
10-16
8-10
Maximum-
bedrijfsdruk
Model pomp
EVM32
EVM45
EVM64
Hz
50
60
50
60
50
60
1.6
1-7
1-5
1-3
1-4
1-6
1-4
2.5
8-12
6-8
4-9
5-6
6-7
–
3.0
13-14
8-10
10
–
–
–
15.4 NEE TEGEN DE CAVITATIE
Zoals bekend, is de cavitatie dat vernietigende fenomeen voor de pompen,
dat optreedt wanneer het opgezogen water wordt omgezet in stoom aan de
binnenkant van de pomp. De EVM-pompen, voorzien van interne hydrau
-
lische delen in roestvrij staal, hebben daar minder last van dan andere
pompen uitgevoerd met minder kostbare materialen, maar ze kunnen hoe
dan ook de schade die door de cavitatie wordt veroorzaakt, niet ontlopen.
Het is daarom nodig de pompen te installeren met inachtneming van de
fysieke wetten en de regels m.b.t. de vloeistoffen en de pompen zelf.
Hier vermelden wij alleen de praktische bevindingen van bovengenoemde
regels en fysieke wetten.
In standaard omgevingscondities (15°C, en op zeeniveau) wordt het water
omgezet in stoom, wanneer de drukvermindering 10,33 m overschrijdt;
10,33 m is dus theoretisch de maximum hefhoogte van het water. De
EVM-pompen, zoals alle centrifugaalpompen, zijn niet in staat gebruik te
maken van de complete theoretische hefhoogte, door een intern verlies dat
zij lijden - genoemd NPSHr – dat moet worden afgetrokken. Het theoretisch
zuigvermogen van iedere EVM-pomp is dus 10,33 m min de bijbehorende
NPSHr op de in overweging genomen werkplek.
De NPSHr is af te leiden van de curven in de catalogus en hiermee moet
[kW]
Frequentie [Hz] Fase [~]
UN [V] ± %
≤ 0.55
50
1 ~
230 ± 10%
60
220 ± 10%
0.37 ÷ 4.0
50
3 ~
230 Δ / 400 Y ± 10%
60
220 Δ / 380 Y - 5% /+ 10%
460 Y ± 10%
≥
5.5
50
3 ~
400 Δ / 690 Y ± 10%
60
380 Δ - 5% /+ 10%
460 Δ ± 10%
Содержание EVM Series
Страница 88: ...88 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 12 D EVMS 1 3 5 10 15 20 4 kW 3 Nm M6 15 Nm 11...
Страница 89: ...89 D EVMS 1 3 5 10 15 20 5 5 kW 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 3 Nm M8 18 Nm M10 50 Nm...
Страница 90: ...90 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 D EVM 32 45 64 with bearing 5 7 Nm...
Страница 91: ...91 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 D EVM 32 45 64 without bearing 5 7 Nm...
Страница 93: ...93...
Страница 94: ...94...
Страница 95: ...95...