45
Deltran Battery Tender
Selectable
Ontworpen voor zes loodzuur-/AGM-/lithium-
ijzerfosfaataccu's (LiFePO4) van 1,2 – 200 Ah en
drie loodzuur-/AGM-accu's van 1,2 tot 200 Ah.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
1) BEWAAR
DEZE
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - Deze handleiding bevat belangrijke
veiligheids- en bedieningsinstructies voor de accu-oplader met onderdeelnummers 022-
0200 en 022-0209.
2)
Stel de oplader niet bloot aan regen of sneeuw.
3)
Wanneer u onderdelen gebruikt die niet door de fabrikant van de acculader worden
aanbevolen of verkocht, kan dat leiden tot brand, een elektrische schok of persoonlijk
letsel.
4)
Verwijder de oplader door aan de stekker trekken in plaats van aan het snoer: zo
voorkomt u schade aan stekker en snoer.
5)
Gebruik verlengsnoeren uitsluitend bij uiterste noodzaak. Het gebruik van een verkeerd
verlengsnoer kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Moet toch een
verlengsnoer worden gebruikt, let dan op het volgende:
a)
De stekker van het verlengsnoer moet net zoveel pennen hebben als de stekker
van de adapter. De maat en vorm van de pennen moet gelijk zijn;
b)
Het verlengsnoer moet naar behoren zijn aangesloten en in goede staat verkeren;
c)
Het snoer moet aders hebben met een diameter die groot genoeg is voor de door
de adapter afgenomen stroom (zie Tabel 1).
TABEL 1
Lengte van het snoer, in voet
25
50
100
150
AWG-waarde van het snoer
18
18
18
16
6)
Gebruik de oplader niet wanneer het snoer of de stekker beschadigd is. Vervang het
snoer of de stekker in dat geval onmiddellijk.
7)
Gebruik de oplader niet als deze een harde klap heeft gehad, is gevallen of op een
andere manier is beschadigd. Ga er in dat geval mee naar een erkend servicebedrijf.
8)
Demonteer de adapter niet. Ga ermee naar een erkend servicebedrijf als service of
reparatie nodig is. Een verkeerde hermontage kan resulteren in een elektrische schok of
brand.
9)
Trek de stekker uit het stopcontact voordat u werkzaamheden aan de adapter uitvoert
(onderhoud, reinigen) om het risico van een elektrische schok te verkleinen. Dit risico
wordt niet weggenomen door de adapter alleen met de bedieningsknoppen uit te zetten.
10)
WAARSCHUWING
– GEVAAR VAN EXPLOSIEVE GASSEN.
a)
WERKEN IN DE BUURT VAN ACCU'S IS GEVAARLIJK. BIJ NORMAAL BEDRIJF
PRODUCEREN DEZE ACCU'S EXPLOSIEVE GASSEN. DAAROM IS HET
ESSENTIEEL DAT U, TELKENS WANNEER U DE ADAPTER GEBRUIKT, DE
INSTRUCTIES NAUWGEZET OPVOLGT.
b)
Om het risico van een exploderende accu te voorkomen, moet u zowel deze
instructies opvolgen, als die van de accufabrikant en de fabrikant van de apparatuur
die in de buurt van de accu wordt gebruikt. Bekijk de waarschuwingen op deze
producten en op de motor.
46
11) PERSOONLIJKE
VOORZORGSMAATREGELEN
a)
Het is verstandig om iemand in de buurt te hebben die hulp kan verlenen wanneer u
bij een accu werkt.
b)
Zorg dat er voldoende schoon water en zeep binnen handbereik is, voor het geval u
accuzuur op uw huid of kleding of in uw ogen krijgt.
c)
Draag een veiligheidsbril die de ogen volledig afschermt en beschermende kleding.
Raak uw ogen niet aan terwijl u bij een accu werkt.
d)
Komt er accuzuur op uw huid of kleding, was deze dan direct met water en zeep.
Krijgt u zuur in uw ogen, spoel dan de ogen direct en gedurende ten minste 10
minuten uit met koud stromend water en neem onmiddellijk contact op met een arts.
e)
Rook NOOIT in de buurt van een accu of motor en houd vonken en open vuur bij de
accu of de motor weg.
f)
Wees extra voorzichtig om te voorkomen dat metalen gereedschap op de accu valt.
Dit kan vonken veroorzaken of tot kortsluiting in de accu of andere elektrische
onderdelen leiden, met explosiegevaar tot gevolg.
g)
Verwijder op het lichaam gedragen metalen voorwerpen, zoals ringen, armbanden,
halskettingen en horloges, als u met een accu werkt. Een accu kan bij kortsluiting
een stroom opwekken die sterk genoeg is om een ring of iets dergelijks aan metaal
vast te lassen. Daardoor kunnen ernstige brandwonden ontstaan.
h)
Gebruik de lader alleen voor het opladen van
loodzuur-/AGM-/lithium-
ijzerfosfaataccu's(LiFePO4).
De oplader is uitsluitend bedoeld voor toepassingen
met een startmotor en mag voor geen enkele andere laagspanningstoepassing
gebruikt worden. Gebruik de oplader niet voor het opladen van drogecelaccu's die
normaal voor huishoudelijke apparaten worden gebruikt. Dergelijke accu's kunnen
barsten en persoonlijk letsel en beschadigde eigendommen tot gevolg hebben.
i)
Laad NOOIT een bevroren accu op.
12) VOORBEREIDING VOOR HET OPLADEN
a)
Wanneer u de accu uit het op te laden voertuig moet verwijderen, moet u altijd eerst
de massaklem van de accu halen. Zorg dat alle accessoires in het voertuig zijn
uitgeschakeld, zodat geen vonkboog kan ontstaan.
b)
Zorg dat de omgeving rondom de accu goed is geventileerd terwijl de accu wordt
opgeladen.
c)
Reinig de accupolen. Pas op dat u geen roest in uw ogen krijgt.
d)
Vul elke cel bij met gedestilleerd water tot de zuuroplossing van de accu op het door
de accufabrikant voorgeschreven peil is. Vul nooit teveel bij. Wanneer u een accu
zonder verwijderbare celdoppen gebruikt, zoals loodzuuraccu's met kleppen, dient u
de instructies van de fabrikant voor het opladen zorgvuldig te volgen.
e)
Raadpleeg alle specifieke voorzorgsmaatregelen van de accuproducten, zoals
maatregelen voor het al dan niet verwijderen van de celdoppen tijdens het opladen
en de aanbevolen laadspanning.
f)
Stel de spanning van de accu vast aan de hand van de gegevens in het handboek
van uw auto. Zorg dat de keuzeschakelaar voor de uitgangsspanning op de juiste
stand staat. Gebruik de acculader alleen als de accuspanning overeenkomt met de
uitgangsspanning van de lader.
13) PLAATS VAN DE OPLADER
a)
Plaats de oplader zo ver mogelijk bij de accu vandaan.
b)
Plaats de oplader nooit recht boven de accu die wordt opgeladen: de gassen die
vrijkomen zullen leiden tot corrosie en beschadiging van de oplader.
c)
Voorkom dat het accuzuur op de oplader kan druppelen terwijl u het soortelijk
gewicht van het elektrolyt leest of de accu oplaadt.
d)
Gebruik de oplader niet in een gesloten ruimte en hinder nooit de ventilatie.
e)
Plaats een accu nooit bovenop een lader.
14) VOORZORGSMAATREGELEN
VOOR
LAADAANSLUITINGEN
a)
Zorg dat de schakelaars van de oplader in de stand
off
staan en dat het netsnoer
niet in het stopcontact zit voor u de aansluitklemmen van de laadsnoeren aansluit.
De klemmen mogen elkaar nooit raken.
b)
Bevestig de klemmen aan de accu en het chassis. Raadpleeg de rubrieken 15(e),
15(f) en 16(b) tot en met 16(d) voor meer informatie.