NEDERLANDS
38
3. GEPOMPTE
VLOEISTOFFEN
De machine is ontworpen en gebouwd voor het pompen van water dat geen explosieve
substanties, vaste deeltjes of vezels bevat, met een dichtheid van 1000 Kg/m
3
en een
cynematische viscositeit van 1 mm
2
/s en van vloeistoffen die niet chemisch agressief zijn.
4.
TECHNISCHE GEGEVENS EN GEBRUIKSBEPERKINGEN
Voedingsspanning:
zie plaatje elektrische gegevens
Opgenomen vermogen:
zie plaatje elektrische gegevens
Overwicht – Hmax (m):
bladz 100
Maximale bedrijfsdruk
10 Bar
Gepompte vloeistof:
schoon, zonder vaste of schurende deeltjes, niet agressief.
Beveiligingsgraad motor:
IP 68
Beveiligingsklasse:
F
Lijnzekeringen klasse:
Lijnzekeringen (Ampère)
Model:
1x220-240V 50/60Hz
1x230V 60Hz
3x400V 50/60Hz
PULSAR – PULSAR DRY 30/50
6
4
PULSAR – PULSAR DRY 40/50 – 40/506
8
4
PULSAR – PULSAR DRY 50/50 – 50/506
8
4
PULSAR – PULSAR DRY 65/50 – 65/506
10
4
PULSAR DRY 20/80
PULSAR – PULSAR DRY 30/80 – 30/806
8 4
PULSAR – PULSAR DRY 40/80 – 40/806
8
4
PULSAR – PULSAR DRY 50/80 – 50/806
10
4
Temperatuurbereik vloeistof:
van 0°C tot +40°C
Maximale onderdompeling PULSAR:
20 meter
Opslagtemperatuur:
van -10°C tot +40°C
Geluidsniveau:
het geluidsniveau ligt binnen de limieten die worden
voorgeschreven door de EG-richtlijn 89/392/EEG en
successievelijke wijzigingen.
Constructie van de motoren:
volgens richtlijnen CEI 2-3 – CEI 61-69 (EN 60335-2-41)
5. HANTERING
5.1.
Opslag
Alle elektropompen moeten overdekt worden opgeslagen, op een droge plaats waar de luchtvochtigheid zo
mogelijk constant is, vrij van trillingen en stof.
De pompen worden afgeleverd in de oorspronkelijke verpakking, waarin ze moeten blijven zitten tot op het
moment van installatie.
5.2.
Transport
Stel de producten niet bloot aan onnodige stoten en schokken.
De elektropompen mogen nooit worden getransporteerd of opgetild aan de
voedingskabel.
5.3.
Gewicht
Op de sticker op de verpakking is het totale gewicht van de elektropomp vermeld.