NEDERLANDS
14
A. Buisbevestigingsstang
B. Buizen van 3/4" (niet geleverd)
C. Glijslede
D. Paaltjes leidingbaan
E. Steunvoet
F. TCEI M10X25 schroef
G. Basisbeugel
H. Moer M10
I. Schroef flens pomp
L. Pomp
De steunvoet moet onder in de bak geplaatst worden en met expansieschroeven van de juiste afmetingen bevestigd worden. De
buisburstiguigsstarg wordt op het hoge deel van de put geplaatst en in de uiteinden van twee buizen van 3/4” (niet geleverd) geschoven
worden, die als glijbaan dienen. De twee buizen verbinden de stang met de steunvoet. De basisbeugel in de buurt van de afvoermond
togrn het pompfilter aan plaatsen door deze vast te zetten met de twee schroeven, die bedoeld zijn om het filterdeksel te blokkeren.
Verwijder de bovenste schroef van de flens aan perszijde ( I ). Assembleer de antirotatie-beugel ( G ). Plaats de schroef ( I ) terug.
Trek de slede van de verbindingsvoet en verbind hem met de persopening van de pomp. Bevestig de slede met behulp van de schroef F
en de moer H aan de pomp, zoals op de afbeelding is aangegeven. Plaats het samenstel slede/pomp terug op de voet (Afb.2).
5. ELEKTRISCHE AANSLUITING
Opletten: de veiligheids normen nakomen!
5.1 De monofase motoren zijn van een ingebouwde thermo-amperometrische bescherming voorzien en kunnen direct op het net verbonden
worden.N.B.: indien de motor overbelast is stopt het automatisch. Eenmaal verkoeld start het weer automatisch zonder een enkele
handmatige ingreep.
5.2
De driefase pompen moeten met bijpassende motoren beschermers volgens gegevens naamplaatje van de te installeren pomp ingesteld
worden. De pomp stekker moet aan een CEE stopcontact voorzien van keuze knop en zekeringen.
5.3 Niet de voedings kabel beschadigen of snijden. Indien dit toch gebeurd erkend personeel inschakelen voor reparaties.
6. CONTROLE VAN DE DRAAIRICHTING (voor driefase motoren)
De draairichting zal ieder keer nagegaan moeten worden bij een nieuwe installatie (Afb.3):
1.
Op een vlakke ondergrond de pomp plaatsen.
2.
De pomp starten en meteen stoppen.
3.
Nauwkeurige de start tegendruk opnemen met de uitzicht op de motorkant. De draairichting is juist, dat wil
zeggen met de wijzers van de clock mee,wanneer de beschermings kap zich beweegt volgens tekening
de wijzers van de clock in.
Indien niet mogelijk zal zijn het hierboven vermelde uit te voeren, omdat de pomp al geïnstalleerd zal zijn, de controle als volgt uitvoeren:
1.
De pomp starten en het water houding nagaan.
2.
De pomp stoppen, druk verwijderen en onderlings twee voedings fasen verwisselen.
3.
De pomp herstarten en het water houding nagaan.
4.
De pomp stoppen.
De correcte draairichting is de draairichting waarmee de LAAGSTE opbrengst en stroomopname corresponderen!
7. START
De modellen met een drijverknop uitgerust worden automatisch ingeschakeld wanneer het waterniveau stijgt; modellen zonder drijver worden
ingesteld door middel van een knop op de stekker aansluiting (niet bijgeleverd).
Regeling van de drijverknop
Met het verlengen of verkorten van het kabelstuk tussen de drijver en het vaste punt (handvat voorzien van een
oogje - Afb.4), regelt men het aansluitings niveau (START) en/of de pomp afsluiting niveau (STOP). Opletten dat
de drijver zich vrij kan bewegen.
FEKA VS-VX 550-750
Minimum stopniveau 370 mm vanaf de bodem.
FEKA VS-VX 1000-1200
Minimum stopniveau 400 mm vanaf de bodem.
8. VOORZORGEN
8.1 Het opzuigings filter moet altijd aanwezig zijn tijdens het functioneren van de pomp.
8.2 De pomp mag niet meer dan 20 maal per uur gestart worden zodat de motor niet teveel thermische overbelasting heft.
8.3 VRIES GEVAAR: wanneer de pomp onder de 0°C ongebruikt wordt, moet men zich verzekeren dat er geen water achter blijft die door
bevriezing, gevaarlijke barsten tot stand kan brengen op de pomp gedeelten.
8.4 Wanneer de pomp gebruikt wordt met stoffen die kunnen bezinken na gebruik goed afspoelen met een sterke waterstraal zodat
voorkomen kan worden dat er restjes of het vormen van aangekoekte restjes overblijven die de pomp prestaties zouden kunnen
verminderen.
H
I
A
G
C
F
B
D
E
L
700x700
O
N
O
F
F
Afb.1
Afb.2
Afb
.3
Afb.4