24
Ve
rbinden met een computer:
Stuur een enkelvoudig teken naar het toestel om het overeenkomstig
bevel als volgt uit te voeren:
"1" =
druk op
MODE
.
"2" =
druk op
°C
.
"3" =
druk op
¿
.
"4" =
druk op
À
.
"5" =
druk op
CAL
.
"6" =
druk op
HOLD
.
"7" =
druk op
RES
.
"8" =
druk op
.
"?" =
stuur wat op de aflezing staat naar de computer.
"+" =
toetsen ingeschakeld (manuele bediening mogelijk).
"-"
=
toetsen uitgeschakeld (geen manuele bediening mogelijk).
Hierdoor kan elk gewenst bevel in een computerprogramma worden
ingeschakeld om met het toestel gegevens uit te wisselen. Volg hiertoe
nauwkeurig dezelfde meet- of ijkprocedures zoals in deze handleiding
beschreven.
Volgend voorbeeld toont de gemeten waarden op het computerscherm:
10 ON ERROR GOTO 70
'vermijdt foutmeldingen
20 OPEN "COM1:2400,N,8,2"AS#1 'instellen computeringang
30 PRINT #1,"8"
'
toets ingedrukt
40 INPUT #1,V$
'gemeten waarden verzonden
50 PRINT V$
'ontvangen waarden op scherm
60 GOTO 30
'herhaling procedure
70 RUN
1.
Laat alle ingangen open.
2.
Schakel het toestel aan terwijl
CAL
ingedrukt blijft.
3.
De aflezing toont even [SELFCAL] en keert dan terug naar de
metingen.
1.
Schakel het toestel aan terwijl
MODE
ingedrukt blijft.
2.
De aflezing toont even [rESEt] en keert dan terug naar de
metingen.
Afregelen
Herzetten
Met deze procedure worden alle versterkers van het toestel automatisch
afgeregeld.
Deze procedure herzet het toestel in zijn originele fabrieksinstelling.
FOUTENONDERZOEK