21
Meting:
1.
Lees de temperatuur af door op
°C
te drukken.
Ijking:
1.
Druk op
CAL
om de °C-schaal te verschuiven t.o.v. een referentie-
temperatuur. Dompel de elektrode in een oplossing van gekende
temperatuur.
2.
Op de aflezing verschijnt b.v. [°C =22.3]. IJk met
¿
of
À
de juiste
waarde en druk terug op CAL of druk op
RES
om naar absolute
aflezingen terug te keren.
Temperatuur
meting
Aan de (+) en (-) klemmen kan een schrijver gekoppeld worden. De
uitgang van 0 tot 2 V komt overeen met 0 tot 60 ppm of 600 %. Gebruik
enkel laboratorium schrijvers met een hoge ingangsimpedantie!
Analoge
uitgang
GLP-protocol
∗
U kan ook de verzadigingsstroom (nA) en het verzadigingspunt
(ppm) controleren door achtereenvolgens
À
te drukken: b.v.
[Cur=67.9] & [Sat=8.73]. Zie ook GLP-protocol.
∗
Het apparaat weigert automatisch te standaardiseren wanneer de
elektrode onstabiel is. Onvoldoende roeren of een versleten
elektrode kan hier de oorzaak van zijn. Kies een lagere resolutie voor
een snellere standaardisatie of vervang het membraan en het
elektrolyt van de elektrode!
∗
De polarisatietijd van de elektrode kan oplopen tot ±15 minuten na
het vervangen of hervullen van de meetkop.
∗
Druk op
RES
om de O
2
-resolutie te veranderen tussen 0,1 en 0,01
ppm of tussen 1 en 0,1 %.
1.
Kies het O
2
-bereik (ppm of %) met
MODE
.
2.
Controleer de verzadigingsstroom (nA) en het verzadigingspunt
(ppm) door achtereenvolgens op
À
te drukken: b.v. [Cur=67.9] &
[Sat=8.73].
3.
Druk op
om een volledig calibratierapport af te drukken, b.v.:
Relatieve O2-meting:
1.
Druk op
¿
tijdens een O
2
-meting. Het toestel onthoudt dan de
aanwezige waarde en trekt ze automatisch af van alle volgende
metingen. Dit wordt aangegeven door een knipperende [r] in de
aflezing en men kan het zo dikwijls herhalen als men wil.
2.
Druk op
MODE
om weer de normale waarden af te lezen.
Relatieve
meting
GEGEVENS-UITWISSELING