4
6
5
4
5
X
INSTELLINGEN
CONTROLE VAN DE DEURBEVEILIGING
KALIBRATIE
BELANGRIJK
: Controleer
altijd de goede werking van
de deurinstallatie alvorens het
terrein te verlaten.
Na het veranderen van een DIP-switch knippert de oranje LED.
Bevestig de DIP-switch instellingen van ALLE MODULES door een
lange druk (>3 sec) op de knop van de
MASTER
.
Een reeks van groene knipperlichten (x) duidt het aantal
aanwezige modules aan.
Een korte druk op de
MASTER
start de kalibratie van ALLE
MODULES.
Stap uit het detectieveld!
LED GAAT UIT OP ALLE MODULES > DETECTIEZONE IS OK!
Detectiezone is te kort:
draai de schroef met de klok mee.
Detectiezone is te lang:
draai de schroef tegen de klok in.
Stap uit het detectieveld.
Indien nodig, verander de hellingshoek of schakel de achtergrond uit (DIP 3 = OFF).
Start een nieuwe kalibratie.
Het knipperen van de LED
wordt sneller bij het benaderen
van de optimale positie.
POSITIE
FREQUENTIE
ACHTERGROND
ONBEVEILIGDE
ZONE
RELAIS 1
STOP
RELAIS 2
OPENING
FREQ A
FREQ B
AAN
UIT
HOOG*
LAAG
ON
OFF
LED tijdens detectie:
R1 > ROOD
R2 > GROEN
Kies een verschillende
frequentie als de
modules dicht bij
elkaar liggen.
Te weinig
achtergrondreflectiviteit:
schakel naar UIT
Ingeschatte waarden voor
installatiehoogte van 2 m:
hoog= 40 cm, laag= 15 cm
ROOD-
GROEN
UIT
GROEN
ROOD
ORANJE
ORANJE
Indien nodig, breng de spots dichter bij of verder weg van
de deur en
start een nieuwe kalibratie
.
UIT
GROEN
FABRIEKSWAARDE
* Aangeraden voor de meeste toepassingen
Installatiehoogte > 2,7 m: schakel naar LAAG voor conformiteit
met EN 16005 en DIN 18650
MR8534-70-90/FA0
1345
M06
- 0
6
/2019