7
5
7
Controleer de detector met de
rookmeldertester RDP-300.
• Plaats de "testgatplug" aan de zijkant en
spuit een beetje aërosolen erin.
Bij een alarm brandt de LED op de
detector rood en bij een servicealarm
(besmetting) brandt deze groen.
•
BELANGRIJK!
Plaats de "testgatplug" terug.
Boor geen gaten in de afdekking voor bordjes, enz.
Gaten veroorzaken luchtlekkages en verstoren de werking
van de detector in ernstige mate.
Detector testen.
Boor een gat
Ø 51 mm.
OPMERKING!
Diameter van het kanaal groter dan 0,6 m.
De venturibuis dient in het volledige kanaal te worden gestoken.
Max. diameter van het kanaal is 0,6 m.
Gebruik de venturibuis van 0,6 m.
Kort de buis in, indien nodig.
Voor kanalen met een ø van minder dan 0,6 m gebruik dan standaard
de buis van 0,6 m.
Voor kanalen met een ø van 0,6 m tot 1,4 m gebruik dan de buis van 1,5 m.
Voor kanalen die groter zijn dan 1,4 m gebruik dan de buis van 2,8 m.
Percez un
trou de Ø
51 mm.
NOTE:
Diamètre du conduit supérieur à 0,6 m.
Le tube de Venturi doit pénétrer entièrement dans le conduit.
Percez un trou
de Ø 38 mm.
Boor een gat met Ø
38 mm.
Percez un trou
de Ø 38 mm.
Boor een gat met Ø
38 mm.
Diamètre max. du conduit 0,6 m.
Utilisez le tube de Venturi 0,6 m.
Raccourcissez le tube si nécessaire.
Pour les conduits de diamètre inférieur à 0,6 m, utilisez le tube 0,6 m standard.
Pour les conduits de diamètre entre 0,6 et 1,4 m, utilisez le tube 1,5 m.
Pour les conduits de diamètre supérieur à 1,4 m, utilisez le tube 2,8 m.
Le tube de Venturi ne doit pas dépasser de
plus de 30 mm de la paroi du conduit.
De venturibuis mag niet meer uitsteken
door de kanaalwand dan max. 30 mm.
Raccourcissez le tube pour adapter la longueur.
Insérez le bouchon d'extrémité.
Mettez en place le joint
d'extrémité en plastique.
Mettez en place le joint en
caoutchouc, HFU204.
Kort de buis in tot de correcte lengte.
Steek de eindplug erin.
Plaats de kunststof
einddichting.
Plaats de rubberring,
HFU204.
Bevestiging van buizen in kanalen met
verschillende diameters.
1. Verwijder het deksel van de
verbindingsbehuizing (vier schroeven).
2. Gebruik een kabelpakkingbus (PG13,5
of M20). De UG-7 is in de fabriek
voorbereid met één kabelopening.
Verwijder de ronde kunststof wand in
de geselecteerde ingang voorzichtig en
steek de kabelpakkingbus erin, indien er
meer dan één opening nodig is. Indien
de in de fabriek voorbereide opening
niet wordt gebruikt, moet deze naar
behoren worden verzegeld.
3. Verbind de kabels volgens het
bedradingschema. Zie het bij het product
meegeleverde gegevensblad.
Elektrische installatie.
6
(1)
Test du détecteur.
Contrôlez le détecteur à l’aide d’un testeur
de détecteur de fumée RDP-300.
• Poussez le « bouchon d’orifice de test » sur le
côté et vaporisez brièvement un jet d’aérosol.
En cas d’alarme, le voyant s’allume en
rouge sur le détecteur et en cas d’alarme de
service (contamination), le voyant est vert.
•
IMPORTANT !
Remontez le « bouchon d’orifice de test ».
Installation électrique.
1. Déposez le capot du boitier de
raccordement (quatre vis).
2. Utilisez un presse-étoupe (PG13,5 ou
M20). L’UG-7 est préparé en usine,
avec une ouverture de câble. Si
plusieurs ouvertures sont nécessaires,
enlevez avec précautions la pastille
ronde en plastique de l’entrée choisie et
insérez un presse-étoupe. Si l’ouverture
préparée en usine n’est pas utilisée, elle
doit être correctement bloquée.
3. Branchez les câbles conformément au
schéma de câblage. Reportez-vous à la
fiche technique jointe au produit.
Ne percez pas de trous dans le capot pour y fixer des plaques
signalétiques, par exemple.
Des trous entraîneraient des fuites d’air et perturberaient
sérieusement le fonctionnement du détecteur.
Mise en place de tuyaux dans des condu-
its avec différents diamètres.
