nl 5
15
17
18
19
16
Poortaandrijving ophangen
Poortarm op de loopwagen bevestigen
Elektrische aansluiting
BPA650, BPA800, BPA1200: Verlicht wandtoes-
tel of Multifunctionele deurbediening monteren
(optioneel)
Poortbevestiging monteren
Poort helemaal openen, poortaandrijving op de poort leggen (afb. A).
Leg een stuk hout / karton onder de gemarkeerde plaats (X).
De openermoet stevig op de garageconstructie bevestigd worden. Er
zijn drie representieve installaties afgebeeld (afb. B). De uwe kan echter
nog anders zijn. De hangijzers (11) moeten onder een hoek bevestigd
worden om voor een stevige bevestiging te zorgen. Bevestig bij afge-
werkte plafonds een stevige metalen steun (niet bijgeleverd) op de ga-
rageconstructie voordat u de opener installeert. Voor het monteren aan
een betonnen plafond de meegeleverde betonankers gebruiken (22).
Meet aan weerszijden van de opener de afstand van de opener tot de
draagconstructie (of plafond). Zaag beide hangijzers af op de vereiste
lengte. Maak van elk hangijzer één uiteinde vlak en buig of draai dit
zo dat het overeenkomt met de bevestigingshoeken. Buig de hangijzers
niet ter hoogte van de gaten. Boor 4,5mm aanzetgaten in de
draagconstructie (of plafond). Bevestig de steunen met houtschroeven
(20) aan de steunen. Til de opener omhoog en bevestig deze aan de
hangijzers met bouten (16) en moeren (17). Controleer of de rail precies
midden boven de deur zit. VERWIJDER de lat. Doe de deur met de
hand open en dicht. Als de deur tegen de rail stoot, moet u de kopsteun
hoger bevestigen.
Mocht na de montage van de garagedeuropener (in het bijzonder in
combinatie met een rails verlenging), bij het openen en/of sluiten van
de garagedeur of bij het stuiten op een hindernis, een doorbuiging
van de rails te zien zijn met meer als 5 cm. Adviseren wij U een extra
bevestigings beugel te monteren. Contacteer hiervoor de garagedeuro-
pener producent.
OPMERKING
: Het bevestigingspunt aan de poort moet het frame of
een stabiele plaats op het poortpaneel zijn. Evt. te doorboren zoals geïl-
lustreerd in afb. B en vast te schroeven (schroeven niet meegeleverd).
Breng de ontgrendelingsgreep voor de noodontgrendeling
niet hoger dan 1,8 m. Het gele informatiebord van de
ontgrendeling (sticker) op de kabel van de handgreep
bevestigen.
De rechte poortarm is al voorgemonteerd.
Aanbevolen installatie:
Loopwagen van de aandrijving halen door aan de rode handgreep
te trekken en met de hand in de richting van de poort schuiven.
Met gesloten poort de gebogen trekstang (8) met de bout (18) op
de poortbevestiging bevestigen en de pen (19) vastzetten. Rechte en
gebogen trekstang met een overlapping van 2 gaten gelijk met elkaar
verbinden met schroef (16) en met moer (17) vastzetten. De gaten zo
kiezen dat de poortarm in een hoek van ca. 30-40° staat.
Plaats de drukknop op een punt waar de garagedeur zichtbaar is, uit de
buurt van de deur en buiten bereik van kinderen. Tenminste 1,5 m
boven de vloer monteren Door misbruik van de opener kan een bewe-
gende garagedeur ernstig letsel veroorzaken. Voorkom dat kinderen de
drukknop of de afstandsbediening gebruiken. Aan de achterzijde van
de drukknop bevinden zich twee aansluitingen. Verwijder ca. 6mm iso-
latiemateriaal van de beldraad. Scheid de draden ver genoeg zodat de
wit/rode draad op de aansluiting (RED) en de witte draad op de andere
aansluiting (WHT) kan worden aangesloten. Bevestig de drukknop
binnen aan de garagewand met de meegeleverde plaatschroeven. Boor
gaten van 5 mm en gebruik de pluggen wanneer de installatie op een
gemetselde muur plaats vindt.
Bediening van de drukknop:
Indrukken om de deur te openen of te sluiten. Opnieuw indrukken om
de deur te stoppen terwijl deze beweegt.
Let er op dat de rail horizontaal langs het plafond loopt.
De afstand kan worden aangepast met de opgegeven
afstanden tussen de gaten. Uitstekende uiteinden van de
plafondbevestiging kunnen worden ingekort, indien nodig.
Om risico’s voor personen en schade aan het toestel te
vermijden, mag de poortaandrijving pas worden bediend,
wanneer hiervoor in deze gebruiksaanwijzingen uitdrukkelijk
de aanwijzing wordt gegeven. De netstekker moet altijd vrij toegankelijk
zijn om het apparaat van het stroomnet te kunnen koppelen. Elektri-
sche installaties mogen alleen door een erkende elektricien worden
uitgevoerd.
Inbouw bij sectionaalpoorten of eendelige poorten:
De poortbevestiging (6) beschikt over meerdere bevestigingsgaten.
De poortbevestiging moet in het midden bovenaan aan de binnenkant
van de poort liggen, zoals geïllustreerd. Gaten markeren en poortbe-
vestiging vastschroeven.
Montagehoogtes:
1. Eendelige poort of sectionaalpoort met één geleidingsrail:
afstand tot de bovenkant van de poort 0-100 mm.
2. Sectionaalpoort met twee geleidingsrails:
afstand tot de bovenkant van de poort 100-130 mm.