nl 4
9
10
11
12
13
14
Rail monteren
Riem spannen
Rail op de aandrijving monteren
Het midden van de garagepoort bepalen
Lateibevestiging monteren
Aandrijving op de latei bevestigen
Belangrijke aanwijzingen voor een veilig montage.
Alle montageaanwijzingen volgen. Verkeerde montage
kan tot ernstige letsels leiden.
De rail is grotendeels voorgemonteerd en bestaat uit 3 delen. In het
voorste gedeelte (A) bevinden zich de loopwagen, trekstang, ontgren-
delingsgreep, keerrol alsook de lateibevestiging met riemspanner.
In het achterste gedeelte (B) bevinden zich de kooi voor de aandrijfas
en het tandwiel. Het voorste en achterste railgedeelte achter
elkaar leggen.
1. Verwijder kabelbinders die de riem vasthouden.
2. Trek de twee railstukken helemaal uit elkaar om een gat te maken
voor het middenstuk (C). Deze rail is zo ontworpen dat het mid-
denstuk probleemloos kan worden ingevoegd. De 2 verbindings-
stukken (D) over de naden van de railstukken schuiven tot aan de
markeringen. Om de verbindingsstukken vast te zetten de uitste-
kende gedeeltes met een geschikt werktuig naar buiten buigen om
het middenstuk te fixeren.
Het voormonteren van de rails is nu kompleet.
De riem van de rail zo ver opspannen dat de veer (1) tot ongeveer
halverwege wordt samengedrukt. Deze moet kunnen veren terwijl de
installatie in bedrijf is.
Bij bovenhandse werken moet ter bescherming van de ogen een
veiligheidsbril worden gedragen. Om te vermijden dat de poort wordt
beschadigd, moeten alle aanwezige blokkeringen / sloten worden uitge-
schakeld. Om zware verwondingen te vermijden, moeten alle externe
op de poort aangesloten kabels en kettingen vóór de installatie van de
poortaandrijving worden gedemonteerd. De poortaandrijving moet op
een hoogte van minstens 2,10 m boven de grond worden geïnstalleerd.
Markeer vervolgens de middellijn van de poort (1). Trek vanuit dit punt
een lijn tot aan het plafond. Voor de montage aan een plafond tekent u
vanaf deze lijn een andere lijn in het midden van het plafond (2) in een
rechte hoek naar de poort. Lengte ca. 2,80 m.
Het kan nodig zijn om de aandrijving tijdelijk hoger te leggen,
opdat de rail bij meerdelige poorten niet tegen de veren stoot.
De aandrijving moet daarbij ofwel goed gestut zijn (ladder) of
door een tweede persoon worden vastgehouden. Aandrijfkop op gara-
gevloer onder de lateibevestiging leggen. Rail optillen tot de gaten van
het bevestigingsstuk of de gaten van de lateibevestiging over elkaar
liggen. De schroef (14) in de gaten steken en vastzetten met moer (15).
OPMERKING:
De afstand tussen het hoogste punt en het poortframe
en de rail mag maximaal 50 mm bedragen. Naargelang het poortty-
pe gaat het poortframe enkele cm omhoog, wanneer de poort wordt
geopend.
A. Wandmontage:
Lateibevestiging (5) in het midden op de verticale middellijn (2) leggen;
daarbij ligt de onderste rand op de horizontale lijn. Alle gaten voor de
lateibevestiging markeren. Gaten voorboren met een diameter van
4,5 mm en de lateibevestiging bevestigen met houtschroeven (20).
OPMERKING
: In geval van montage op een betonbedekking / beton-
latei moeten de meegeleverde betonpluggen (22) en schroeven (20)
worden gebruikt.
Grootte van de boorgaten bij beton: 8 mm.
B. Plafondmontage:
Verticale middellijn (2) doortrekken tot aan het plafond en ca. 200 mm
langs het plafond. Lateibevestiging (5) op de verticale markering tot op
150 mm van de wand in het midden aanbrengen. Alle gaten voor de
lateibevestiging markeren. Gaten boren met een diameter van 4,5 mm
en de lateibevestiging bevestigen met houtschroeven (20).
1. Controleren of de tandriem op het tandwiel zit. Als de tandriem
er bij de montage toch afgegleden is, de tandriem ontspannen,
opleggen en opnieuw opspannen.
2. De rail (1) omdraaien en met de tandwielzijde (2) helemaal op de
aandrijving (3) steken.
3. De rail met de twee bevestigingsbeugels (10) en de korte schroe-
ven (21) op de aandrijving bevestigen.
Optioneel: voor model BPA650, BPA800, BPA1200
:
Om de totale lengte met 140mm in te korten, kan de aandrijving 90°
gedraaid worden aangebracht, zoals geïllustreerd in afb. 11. Daardoor
is toegang en programmering vanaf de zijkant mogelijk. Verwijder
daartoe de schakelaar en monteer hem op de tweede bevestiging.
Gebruik de rubberen stop om de kabeluitgang af te dichten. Ga dan
verder met stap 3. De wijziging moet worden uitgevoerd door een be-
voegde elektricien.