
25
Nederlands
Opladen
zonder tijdsbegrenzing
Opladen zonder tijdsbegren-
zing kan tot vernieling van de
accu leiden en moet daarom
met de grootste voorzichtig-
heid worden uitgevoerd!
Vóór een accu zonder tijdsbe-
grenzing op te laden, moet
deze eerst gecontroleerd
worden. Uitsluitend accu’s
die in goede toestand verke-
ren mogen verder worden
geladen.
Opladen zonder tijdsbegrenzing uit-
voeren zoals onder normaal laden
beschreven.
De tijdschakelklok (1) op laden zon-
der tijdsbegrenzing
afstellen.
De tijdschakelklok is nu bui-
ten werking.
Het gevaar bestaat dat de
accu wordt vernietigd door
overmatige oplading.
Daarom moet bij deze toepas-
sing het opladen voortdurend
worden gecontroleerd en
altijd beslist op tijd met de
hand worden gestopt!
Oplaadstroom doorlopend controle-
ren op de ampèremeter (3).
B
het instellen van de accu-
stroom moeten de gegevens
van de accufabrikant in ieder
geval in acht worden geno-
men!
Het opladen moet worden
beëindigd zodra de laad-
stroom constant blijft of gas-
vorming in de accu ontstaat.
Totaal ontladen accu’s
opladen
In deze bedr
Ķ
fsmodus kunnen zeer
koude accu’s worden opgeladen en
accu’s, die een nullastspanning
onder 5 V hebben, dus totaal ontla-
den z
Ķ
n.
Totaal ontladenLage accu’s
moeten voor het laden van het
boordnet worden geschei-
den!
Er mag telkens slechts één
totaal ontladen accu worden
opgeladen.
1.
Accu van het boordnet afkoppe-
len.
2.
Hoofdschakelaar (7) uitschake-
len.
3.
Spanningskeuzeschakelaar (6)
op de stand ”0” (UIT) zetten.
4.
Draairegelaar (2)
op
linker
aanslag (laagste oplaadstroom)
zetten.
5.
Accuklemmen op de juiste pool
van de accu vastklemmen:
– rode klem op de pluspool
– zwarte klem op de minpool
Let erop dat de accuklemmen
goed en veilig vastzitten!
Accuklemmen t
dens het
opladen niet verw
deren.
6.
Spanningskeuzeschakelaar (6)
instellen op stand ”12 V” of
”24 V”.
7.
Hoofdschakelaar (7) inschake-
len.
8.
Stel keuzeschakelaar (5) in op
(toetsfunctie)
9.
Stel de oplaadstroom op de
draairegelaar (2) – zoveel
mogel
Ķ
k – op de door de accufa-
brikant aangegeven waarde in.
Controleer het opladen
voortdurend!
10. Corrigeer de oplaadstroom
eventueel op de draaregelaar
(2).
Het opladen moet worden
gestopt zodra gasvorming bij
de accu optreedt!
Na voltooiing van het laden:
11. Hoofdschakelaar (7) uitschake-
len.
12. Spanningskeuzeschakelaar (6)
op ”0” (UIT) zetten.
13. Accuklemmen van de accu ver-
w
Ķ
deren.
5 Gebruik als starthulp
1.
Hoofdschakelaar (7) uitschake-
len.
2.
Spanningskeuzeschakelaar (6)
op ”0” (UIT) zetten.
3.
Accuklemmen op de juiste
polen van de accu vastklem-
men:
– rode klem op de pluspool
– zwarte klem op de minpool
Let erop dat de accuklemmen
goed en veilig vastzitten!
4.
Stel keuzeschakelaar (5) in op
Start
5.
Spanningskeuzeschakelaar (6)
instellen op stand ”12 V” of
”24 V”.
6.
Hoofdschakelaar (7) inschake-
len.
Onmiddellijk na het inschake-
len stroomt de maximale
oplaadstroom.
Het oplaadapparaat mag daa-
rom pas vlak voor het starten
worden ingeschakeld en
moet onmiddellijk na het star-
ten weer worden uitgescha-
keld.
7.
Motor starten
De accu mag slechts gedu-
rende max. 1 minuut als start-
hulp worden gebruikt!
Daarna dient een afkoelings-
pauze van ca. 25 minuten te
worden aangehouden!
8.
Hoofdschakelaar (7) uitschake-
len.
9.
Spanningskeuzeschakelaar (6)
op ”0” (UIT) zetten.
10. Accuklemmen van de accu ver-
w
Ķ
deren.
Содержание WL 400 S
Страница 27: ...WL 400 S 1 2 3 6 5 4 7 8 9 ...