nl
Reinigen en onderhouden
46
2
Reinigen en onderhouden
Reinigen en onderhouden
Reiniging
Wanneer het apparaat koud is, reinig het met een
spons, water en zeep.
Reinig na elk gebruik het oppervlak van de
verschillende elementen van de brander, nadat deze is
afgekoeld. Achtergebleven resten (aangekoekt voedsel,
vetdruppels, enz.), hoe weinig ook, zetten zich vast op
het oppervlak en zijn later moeilijker te verwijderen.
Voor een correcte vlam moeten de openingen en
gleuven schoon zijn.
De beweging van sommige pannen kan metaalresten
achterlaten op de roosters.
Reinig de branders en de roosters met zeepsop en wrijf
erover met een niet-metalen borstel.
Indien de roosters rubber voetjes hebben, wees
voorzichtig bij het reinigen hiervan. De voetjes kunnen
losraken en het rooster kan de kookplaat krassen.
Droog de branders en de roosters altijd volledig. De
aanwezigheid van waterdruppels of vochtige zones bij
de aanvang van het koken kan het email beschadigen.
Na het reinigen en drogen van de branders, zorg dat de
branderdeksels juist geplaatst zijn op de diffusor.
Attentie!
■
Het is niet toegestaan de bedieningselementen te
verwijderen om het apparaat schoon te maken. Het
apparaat kan dan beschadigd raken door inkomend
vocht.
■
Gebruik geen stoomreinigers. Dit zou de kookplaat
kunnen beschadigen.
■
Indien de kookplaat een glazen of aluminium paneel
heeft, gebruik geen mes, schraper of dergelijke om
de verbinding met het metaal te reinigen.
Onderhoud
Reinig meteen gemorste vloeistof. Zo wordt vermeden
dat de etensresten zouden kleven en bespaart u
onnodige inspanningen.
Vanwege de hoge temperatuur kunnen de wokbrander
en de roestvrij stalen zones (vetpot, omtrek van de
branders, etc.) van kleur veranderen. Dit is normaal.
Reinig, na elk gebruik, deze zones met een geschikt
product voor roestvrij staal.
Er wordt aanbevolen regelmatig het reinigingsmiddel te
gebruiken dat beschikbaar is bij onze technische dienst
met code 464524.
Attentie!
Het schoonmaakmiddel voor roestvrij staal mag niet
gebruikt worden in de zone rond de
bedieningsknoppen. Dit om te voorkomen dat de
aanwijzingen (serigrafie) worden uitgeveegd.
Laat geen zure vloeistoffen (citroensap, azijn, enz..) op
de kookplaat.
3
Wat te doen bij storingen?
Wat te doen bij storingen?
Soms kunnen storingen gemakkelijk worden
verholpen. Neem de volgende aanwijzingen in acht voor
u de servicedienst belt:
Afwijking
Mogelijke oorzaak
Oplossing
De algemene elektrische wer-
king is defect.
Defecte zekering.
Controleer in de zekeringkast of de zekering stuk is en ver-
vang deze.
De automaat of een differentieel is gesprongen.
Controleer op het schakelbord of de automaat of een diffe-
rentieel is gesprongen.
De automatische vonkontste-
king werkt niet.
Er kunnen voedingsresten of resten van reinigingsmidde-
len tussen de bougies en de branders zitten.
De ruimte tussen de bougie en de brander moet schoon
zijn.
De branders zijn nat.
Maak de branderdeksels zorgvuldig droog.
De branderdeksels zijn niet juist geplaatst.
Controleer of de deksels juist geplaatst zijn.
Het apparaat is niet geaard, niet goed aangesloten of de
aardleiding is defect.
Neem contact op met de elektrische installateur.
De vlam van de brander is niet
gelijkmatig.
De delen van de brander zijn niet juist geplaatst.
Plaats de onderdelen op de juiste wijze op de bijbeho-
rende brander.
De gleuven van de brander zijn vuil.
Reinig de gleuven van de brander.
De gasstroom lijkt niet nor-
maal of er komt geen gas uit.
De gasuitlaat is gesloten met afsluitkranen.
Open de mogelijke afsluitkranen.
Indien het gas uit een gasfles komt, kijk dan of deze leeg
is.
Vervang de gasfles.