Blueweld Best Plasma 100, Инструкция по эксплуатации

Страница: 54 / 156

- 54 -
17: Signalering instabiliteit voedingslijn.
4 - Aanwezigheid alarm of waarschuwing.
5 - Uitgang machine bekrachtigd.
Als dit brandt, geeft dit uitgang machine bekrachtigd aan: snijcircuit
geactiveerd (hulpboog of snijboog actief).
De uitgang wordt bekrachtigd wanneer de toortstoets wordt
ingedrukt en er geen alarmconditie is.
De machine-uitgang is niet bekrachtigd in de volgende gevallen:
- met toortstoets NIET ingedrukt (stand-by toestand).
- in de modus SNIJDEN, SNIJDEN GEBLOKKEERD en GOUGING
tijdens post gas (10 seconden).
- bij alle alarmcondities.
De machine schakelt de uitgang uit in de volgende gevallen:
- in de modi SNIJDEN, RASTERSNIJDEN en GOUGING bij het loslaten
van de toortstoets.
- in de modus SNIJDEN GEBLOKKEERD bij het loslaten van de
toortstoets tijdens de hulpboog of bij het indrukken van de
toortstoets tijdens de snijboog.
- als de hulpboog niet wordt overgedragen op het werkstuk binnen
de maximale tijd van 2 seconden (4 seconden in de modus
GOUGING).
- in de modi SNIJDEN, SNIJDEN GEBLOKKEERD en GOUGING als de
snijboog wordt onderbroken door een te grote afstand tussen
toorts en werkstuk, teveel slijtage van de elektrode of geforceerde
verwijdering van de toorts van het werkstuk (in de modus
RASTERSNIJDEN blijft de boog altijd in stand).
- in de modus RASTERSNIJDEN als aan het einde van een snijcyclus
de volgende cyclus niet optreedt binnen 10 seconden.
- als er een alarm optreedt.
6 - Thermostaatbeveiliging.
7 - Ontbreken van lucht.
8 - Verbruiksmaterialen beschadigd.
Waarschuwing slecht functionerende verbruiksmaterialen; de
oorzaken kunnen zijn:
- slijtage van de verbruiksmaterialen.
- verbruiksmaterialen verkeerd gemonteerd.
- toorts defect.
- luchtdruk te laag.
Deze waarschuwing wordt gereset na een correcte snijcyclus.
9 - Analoge manometer.
10 - Aanwezigheid afstandsbediening.
Dit gaat branden wanneer een van de volgende externe signalen
wordt ingebracht op de achterste aansluiting (Fig. E-3):
1- Een seriële verbinding van het type MODBUS.
2- Een externe bediening voor inschakeling vermogen.
3- Een signaal voor het instellen van een stroom van hoger dan of
gelijk aan 1V.
ACHTERPANEEL (Fig. E)
1 - Hoofdschakelaar O - I
In de positie I (ON) machine klaar voor werking,
2 - Handmatige drukregelaar (perslucht plasma).
3 - Knop van de drukverlager.
4 - Voedingskabel.
5 - Afstandsbediening 14 polen.
PIN 1 Polarisator
PIN 2.3 MODBUS Rs485.
PIN 4.5 Contact snijboog. Gewoonlijk open, sluit wanneer de
snijboog actief is.
PIN 6.7 Contact hulpboog. Gewoonlijk open, sluit wanneer de
hulpboog actief is.
PIN 8 Externe bediening inschakeling vermogen. Als deze is gesloten
op 0[V] schakelt (PIN12) het vermogen in. Vervangt volledig de
functie van de toortstoets.
PIN 9 Signaal OUT spanning uitgang. Bereik 0-10[V] met instelbare
schaal 10V/200V, 10V/300V, 10V/400V, 10V/500V. De instelling wordt
uitgevoerd door tijdens de start van de kaart tegelijkertijd de toetsen
“Encoder en Modusselectie” in te drukken. Selecteer de gewenste
schaal met de encoder. Druk opnieuw op de toets “modusselectie”
om dit te verlaten.
PIN10 Signaal IN instelling stroom 1[V] / Imax/10 [A].
PIN11 Signaal OUT luchtdruk 1 [V]/[BAR] bereik 0..10 [V]
PIN12 Referentie 0[V] signalen PIN 8,9,10,11 en 13.
PIN13 Voeding 12[V] max 100mA.
PIN14 PE beveiligingsgeleider.
5. INSTALLATIE
OPGELET! VOER ALLE INSTALLATIEWERKZAAMHEDEN EN
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN AAN MET HET PLASMASNIJSYSTEEM
ABSOLUUT UITGESCHAKELD EN AFGESLOTEN VAN HET VOEDINGSNET.
DE ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN MOGEN UITSLUITEND WORDEN
UITGEVOERD DOOR ERVAREN OF DESKUNDIG PERSONEEL.
Montage retourkabel-aardeklem (Fig. G)
PLAATSING VAN DE MACHINE
De plaats van installatie van de machine identificeren zodanig dat er
geen hindernissen zijn ter hoogte van de opening van ingang en uitgang
van de koellucht; tegelijkertijd controleren dat er geen geleidend stof,
corrosieve dampen, vocht, enz. worden aangezogen.
Minstens 250mm ruimte vrij houden rond de machine.
OPGELET! De machine plaatsen op een vlak oppervlak
met een adequaat draagvermogen voor het gewicht teneinde
kantelingen of gevaarlijke verplaatsingen te voorkomen.
AANSLUITING OP HET NET
- Voordat men gelijk welke elektrische aansluiting uitvoert, moet men
verifiëren of de gegevens van de kentekenplaat van de stroombron
overeenstemmen met de spanning en de frequentie van het net
beschikbaar op de plaats van installatie.
- De stroombron moet uitsluitend verbonden worden met een
voedingssysteem met geleider van neutraal verbonden met de aarde.
- Teneinde de bescherming tegen een onrechtstreeks contact te
voorkomen, differentiaalschakelaars gebruiken van het type:
- Type A ( ).
- Teneinde te voldoen aan de vereisten van de Norm EN 61000-3-11
(Flicker) raadt men de verbinding aan van de stroombron met de
punten van interface van het voedingsnet die een impedantie lager
dan Zmax = 0.2 ohm hebben.
- Het systeem van plasmasnijden valt niet onder de vereisten van de
norm IEC/EN 61000-3-12.
Indien het aangesloten wordt op een openbaar voedingsnet, behoort
het tot de verantwoordelijkheid van de installateur of de gebruiker om
te verifiëren of het systeem van plasmasnijden kan worden aangesloten
(indien nodig, de exploitant van het distributienet raadplegen).
Stekker en stopcontact
Met de voedingskabel een genormaliseerde stekker ( 3P + T ) met een
adequaat vermogen verbinden en een stopcontact voorinstellen
uitgerust met zekeringen of automatische schakelaar; het desbetreffende
uiteinde van aardeaansluiting moet verbonden worden met de (geel-
groene) aardegeleider van de voedingslijn. De tabel 1 ( TAB.1 ) geeft
de aanbevolen waarden in ampères van de trage zekeringen van lijn
gekozen op basis van de verdeelde nominale maximum stroom van de
stroombron, en aan de nominale voedingsspanning.
OPGELET! Als de bovengenoemde regels niet in acht
worden genomen, werkt het veiligheidssysteem van de fabrikant