3.3 3-Pin naar 5-Pin conversie
NB! Als u een controller gebruikt met een 5 pin DMX uitgangsconnector, zult u een 3 pin connector
moeten gebruiken. Zie hieronder het aansluitschema:
3.4 Set up van een DMX seriele dataverbinding &
3.5 Master/Slave verbinding
PS: Een afsluitweerstand 120 Ohm/1W gebruiken bij de
laatste
unit (DMX OUT tussen p2 en p3).
Master/Slave Mode
Zie ook hoofdstuk 4.2 Menu map. Kies een unit die als Master fungeert en selecteer hier uit 2
snelheden : “NAFA” of “NASL” (óf uit “NStS”= muziekgestuurd, zie hieronder). Druk de “UP” en
“DOWN” toetsen en kies uit de twee mogelijkheden. Druk de “ENTER” toets om de keuze te
bevestigen.
Muziekgestuurd
De unit reageert op de muziek d.m.v. een ingebouwde microfoon. Ieder geluid wordt omgezet in
een andere positie van de kop.
Kies hier “NStS “= Muziekgestuurd. Druk de “ENTER” toets om de keuze te bevestigen.
3.6 Orientatie
De movinghead mag overal geplaatst worden, vooropgesteld dat er genoeg ruimte is voor een
deugdelijke ventilatie.
4. BEDIENINGSINSTRUCTIES
4.1 Het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel op de movinghead stelt u in staat om DMX-adressen toe te wijzen. Nadat alle
units zijn geadresseerd kan m.b.v. de controller de bediening worden begonnen. Als het systeem niet
funtioneert controleer dan de XLR-connectoren en –kabels. Ook is het mogelijk dat de controller defect
is.