155
nl
Verwijder de vinger van de patiëntconnector en knijp een aantal keer in de beademingsballon
om te controleren of er lucht door het klepsysteem en uit de patiëntklep stroomt
7.2
�
OPMERKING:
Tijdens de werking kan er een licht geluid van de bewegende klepschijven
te horen zijn� Dit heeft geen nadelige invloed op de werking van het beademingsapparaat�
Zuurstofreservoirzak
Zorg voor een gasstroom van 10 l/min bij de zuurstofinlaatconnector� Maak het uitvouwen
van de zuurstofreservoirzak mogelijk� Controleer of de zuurstofreservoirzak zich vult�
Als dit niet het geval is, controleert u of de twee klepafsluiters intact zijn
6.3
of op een
gescheurde zuurstofreservoirzak� Pas vervolgens de toegevoerde gasstroom aan volgens
de medische indicatie�
Zuurstofreservoirslang
Zorg voor een gasstroom van 10 l/min bij de zuurstofinlaatconnector� Controleer of
de zuurstof bij het uiteinde van de zuurstofreservoirslang naar buiten stroomt� Als dit
niet geval is, controleert u of de zuurstofreservoirslang verstopt is� Pas vervolgens de
toegevoerde gasstroom aan volgens de medische indicatie�
4.3. Het beademingsapparaat bedienen
• Pas aanbevolen technieken toe om de mond en luchtweg van de patiënt vrij te maken
en de patiënt in de juiste houding te brengen om een open luchtweg te verkrijgen�
• Houd het gezichtsmasker stevig tegen het gezicht van de patiënt�
2
• Schuif uw hand (Oval Plus Silicone Resuscitator Adult en Pediatric) onder de handgreep
(Oval Plus Silicone Resuscitator Neonate heeft geen steungreep)�
Beademing van de patiënt:
Let tijdens de insufflatie op of de borstkas omhoog
komt� Laat de hand die de indrukbare ballon vasthoudt, abrupt los en luister naar de
expiratoire stroom uit de patiëntklep� Let ook op het visueel dalen van de borstkas�
• Als er aanhoudende weerstand tegen insufflatie wordt ervaren, moet u de luchtweg
controleren op obstructie en moet de patiënt opnieuw worden gepositioneerd om een
open luchtweg te waarborgen�
• Als de patiënt tijdens de beademing moet overgeven, moet u het beademingsapparaat
onmiddellijk verwijderen om de luchtwegen van de patiënt vrij te maken en het
braaksel uit het beademingsapparaat te verwijderen door het apparaat enkele keren
krachtig en snel te schudden en samen te drukken voordat u de beademing hervat�
De patiëntklep kan worden gedemonteerd en gereinigd als de luchtstroom door een
grote hoeveelheid braaksel wordt geblokkeerd� Zie illustraties
5.5
en
6.1
voor meer
informatie over het demonteren en opnieuw monteren van de patiëntklep�
• Als er externe apparaten op het beademingsapparaat worden aangesloten, moet u
zorgen dat u de werking test en dat u de gebruiksaanwijzing leest die met deze externe
apparaten is meegeleverd�
Manometeringang
De Ambu-drukmeter voor eenmalig gebruik of een drukmeter van derden kunnen worden
aangesloten op de manometerpoort aan de bovenkant van de patiëntklep� Verwijder de
dop en bevestig de manometer/drukmeter
8
�
Drukbegrenzingsklep
De drukbegrenzingsklep is ingesteld op openen bij 40 cmH₂O (4,0 kPa)�
Als een medische en professionele beoordeling aangeeft dat een druk van meer dan
40 cmH₂O vereist is, kan de drukbegrenzingsklep worden uitgeschakeld door de
uitschakeldop op de klep in te drukken
3.2
�
De drukbegrenzingsklep kan ook worden uitgeschakeld door uw wijsvinger op de blauwe
knop te plaatsen terwijl u in de ballon knijpt�
Toediening van zuurstof
Dien zuurstof toe conform de medische indicatie�
Afbeelding 4 toont de berekende toegediende zuurstofpercentages die kunnen worden
verkregen met verschillende beademingsvolumes en -frequenties bij verschillende gas-
stroomsnelheden, verwijzend naar respectievelijk Oval Plus Silicone Resuscitator Adult
4.1
,
Oval Plus Silicone Resuscitator Pediatric
4.2
en Oval Plus Silicone Resuscitator Neonate
4.3
�