– 60 –
– 61 –
Installatie en ingebruikname
1. Stop de bevestigingssokkel op de
gewenste plaats en markeer de
boorgaten door de sokkel.
2. Boor de gaatjes met ø 5 mm.
3. Plaats de pluggen in de gaatjes.
4. Schroef de sokkel vast.
5. Bevestig de rookmelder door deze
rechtsom (met de wijzers van de klok
mee) op de sokkel te draaien.
Let er bij het aftekenen
van de boorgaatjes op dat
er geen elektrische
leidingen of snoeren,
buizen of andere
belangrijke
installatiecomponenten
achter de afgetekende
gaten aanwezig zijn!
Installatie en ingebruikname
Plafond
Pluggen
Bevestigingssokkel
Schroeven
Rookmelder
Ingebruikname
• Zodra de rookmelder op de sokkel wordt geplaatst, worden de contacten van de
batterij automatisch gesloten waardoor de melder van stroom wordt voorzien en
gereed is voor ingebruikname.
• Zodra de rookmelder van de sokkel verwijderd wordt, raken de contacten van de
batterij automatisch verbroken, waardoor voorkomen wordt dat het alarm onnodig
afgaat.
Normale bedrijfstoestand
De controle-led onder het behuizingdeksel knippert in de normale toestand
ongeveer een keer per 40 seconden en geeft op die manier aan dat de melder
stand-by is.
De rookmelder heeft een automatische dimfunctie in donkere kamers (nachtmodus)
om slaapverstoring te voorkomen.
Testen van de elektronica
Controleer de werking van de rookmelder regelmatig door de test-/stopknop onge-
veer 3 seconden ingedrukt houden. Er klinkt dan een waarschuwingssignaal en de
'ALARM'-led knippert. Dit betekent niet dat er rook is gedetecteerd in de ruimte,
maar alleen dat de rookmelder correct werkt.
Installatie en ingebruikname
Test-/stopknop
NL