![zenitech RE801 Instruction Manual Download Page 10](http://html1.mh-extra.com/html/zenitech/re801/re801_instruction-manual_3376884010.webp)
2.7 Inhoud
Handleiding: 1
Pins : 1paar
Multimeter : 1
Batterij 1.5V AAA: 2
3 Eigenschappen
3.1 Algemene specificaties
Functie
Bereik
Beschermingsklasse
CAT III 600 V
Vervuilingsgraad
2
Ijking
Handmatig
Bedrijfshoogte
< 2000 m
Bedrijfstemperatuur / luchtvochtigheid
0°C - 40°C (< 80 %RH)
Temperatuur / bewaarvochtigheid
-20 ° C - 60 ° C (<90% RH, batterij verwijderd)
Gebruik
Enkel binnen
Temperatuurcoëfficiënt
0,1 x auwkeurigheid bij 0 ° C (<18 ° C of > 28 ° C)
Max. ingangsspanning tussen de ingangen en de aarde 600 V of V~ rms
Functie
Meetbereik
Beveiligingszekeringen
FF : F1 500 mA/600 V - FF : F2 10 A/600 V
Bemonsteringsfrequentie
Ong. 3 keer/sec
Scherm
3,5-cijferig LCD-display, max. waarde : 1999.
Indicator voor overschrijding van het meetbereik Het scherm toont het nummer "1"
Indicator voor lege batterij
Wanneer de batterijspanning onder de «normale bedrijfsspan-
ning» daalt, verschijnt het symbool «
+
» op het scherm.
Polariteitsindicator
Het symbool «-» wordt automatisch weergegeven om een
negatieve polariteit aan te geven
Voeding
1.5V×2, AAA R03P batterij
Afmetingen / Gewicht
155 (L) x 74 (W) x 40 (H) mm / Ong. 155g
3.2 Technische specificaties
Nauwkeurigheid : ± (% van de gemeten aantal cijfers) bij een temperatuur tussen 18 en 28°C met
relatieve vochtigheid <75%; gegarandeerd voor een periode van een jaar.
3.2.1 Gelijkspanning
Meetbereik Resolutie
Nauwkeurigheid
200mV
0,1mV
± (1,0 % van gemeten 2 cijfers)
2V
1mV
20V
10mV
200V
100mV
600V
1V
± (1,2% van gemeten 2 cijfers)
3.2.2 Wisselspanning
Meetbereik Resolutie
Nauwkeurigheid
2V
1mV
± (1,2% van gemeten 3 cijfers)
20V
10mV
200V
100mV
600V
1V
± (1,5% van gemeten 3 cijfers)
3.2.3 Gelijkstroom
Meetbereik Resolutie
Nauwkeurigheid
200µA
0,1µA
± (1,2% van gemeten 2 cijfers)
2mA
1µA
20mA
10µA
200mA
0,1mA
± (1,5% van gemeten 2 cijfers)
10A
10mA
± (2,0% van gemeten 3 cijfers)
3.2.4 Wisselstroom
Meetbereik Resolutie
Nauwkeurigheid
2mA
1µA
± (1,5 % van gemeten 3 cijfers)
20mA
10µA
200mA
0,1mA
± (2,0% van gemeten 3 cijfers)
10A
10mV
± (2,5% van gemeten 5 cijfers)
3.2.5 Weerstand
Meetbereik Resolutie
Nauwkeurigheid
200
0,1
± (1,0% van gemeten 3 cijfers)
2k
1
± (2,0% van gemeten 2 cijfers)
20k
10
200k
100
2M
1k
20M
10k
± (1,5% van gemeten 3 cijfers)
3.2.6 Continuïteit-/diodetest
Functie
Omschrijving
Als de gemeten weers-
tand minder is dan 50
,klinkt het geluidssignaal.
Spanning in open circuit :
ong. 1,8V
Het display toont de
geschatte spanningsval
Directe continue stroom : ong. 0,6mA
Omgekeerde gelijkstroomspanning:
ong. 2,8 V
3.2.7 hFE-versterking voor een transistor
Functie
Omschrijving
hFE
Geeft de geschatte hFE-versterking weer
(0-1000)
Basisstroom : ong. 10µA
Omgekeerd : ong. 1,8 V
4. Gebruiksaanwijzing
4.1 Gelijkspanning / Wisselspanning
Waarschuwing
- Max. ingangsspanning. : 600 V of V~ rms (voor bereik 200 mV : 250 V of V~
rms).
Overschrijd de veiligheidslimieten niet, dit kan leiden tot elektrische schokken en / of schade aan het apparaat
• Draai aan de draaiknop om het juiste spanningsbereik te selecteren.
• Sluit de rode kabel aan op de «mAVΩ»-ingang en de zwarte kabel op de COM-ingang.
• Verbind de kabels met de spanningsbron of het geteste circuit.
• Lees de gemeten spanning op het scherm.
Bij het meten van gelijkspanning geeft het display de polariteit van de rode kabel aan.
• De weergave van het cijfer «1» geeft aan dat de waarde de maximale limiet van het geselecteerde bereik
overschrijdt. Selecteer in dat geval een hoger bereik met de draaiknop.
Ingangsimpedantie : 10M .
Max. ingangsspanning. :
600 V of V~ rms. Range 200
mV : 250 V of V~ rms.
Overbelastingsbeveiliging :
FF : F1 500 mA/600 V
FF : F2 10 A/600 V
Max. ingangsspanning
(mA) : 200mA of ~ rms.
10A : continu (max. duur 15
sec).
Overbelastingsbeveiliging :
250 V or V~ rms ; niet meer
dan 15 sec continu meten.
Overbelastingsbeveiliging :
250 V of V~ rms ; niet meer
dan 15 sec continu meten.
Overbelastingsbeveiliging :
FF F1 500 mA/600 V
FF F2 10 A/600 V.
Max. ingangsspanning
(mA): 200 mA of ~ rms.
10A: continu (max. duur 15 sec).
Frequentierespons: 40-500Hz in
rms van een sinusgolf (gemid-
delde respons).
Ingangsimpedantie : 10M .
Max. ingangsspanning. :
600 V of V~ rms.
Frequentierespons: 40-500Hz in
rms van een sinusgolf (gemid-
delde respons).
4.2 Weerstand
Waarschuwing
- Schakel vóór elke weerstandsmeting het circuit uit en ontlaad volledig alle
condensatoren.
• Draai aan de draaiknop om het juiste spanningsbereik te selecteren.
• Sluit de rode kabel aan op de “mAV ” ingang en de zwarte kabel op de COM-ingang.
• Sluit de kabels aan op de weerstand of op het geteste circuit en lees de waarde die op het display wordt
aangegeven.
• Sluit bij het meten van lage weerstanden de kabels af en noteer de verkregen waarde. Verbind vervolgens de
kabels met de te meten weerstand en trek de eerst verkregen waarde daarvan af.
Opmerking :
• Wanneer de gemeten weerstand groter is dan 1M , wacht een paar seconden zodat de gemeten waarde
stabiliseert. Dit is een normale praktijk voor het meten van hoge weerstanden.
• Als het circuit open is of de kabels niet zijn aangesloten, verschijnt «1» op het display.
4.3 Gelijkstroom / Wisselstroom
Waarschuwing
- Om lichamelijke letsels en schade aan het apparaat of de geteste apparatuur te
voorkomen, dient u de draaiknop altijd in de juiste positie te plaatsen en de kabels op de juiste ingangen aan te
sluiten voordat u een meting uitvoert.
• Draai aan de draaiknop om het juiste stroombereik te selecteren.
• Verbind de zwarte kabel met de COM-ingang. Als de te meten stroom kleiner is dan 200 mA, sluit dan de
rode kabel aan op de mA-ingang; als het groter is dan 200 mA, sluit het dan aan op ingang 10 A.
• Verbreek het circuit en sluit de kabels in serie aan op het geteste circuit.
• Lees de gemeten stroom af op het scherm. Bij het meten van gelijkstroom geeft het display de polariteit van de
rode kabel weer.
• De weergave van het cijfer «1» geeft aan dat de waarde de maximale limiet van het geselecteerde bereik
overschrijdt. Selecteer in dat geval een hoger bereik met de draaiknop.
4.4 Diodes
Waarschuwing
- Voordat u een diode test, moet u de stroom uitschakelen en alle condensatoren
volledig ontladen.
• Plaats de draaiknop in
positie.
• Verbind de rode kabel met ingang
en de zwarte kabel met de COM-ingang.
• Verbind de rode kabel met de anode (+) en de zwarte kabel met de kathode (-) van de diode.
• Het apparaat geeft de geschatte spanningsval van de diode aan. Als de kabels zijn omgedraaid, is het num-
mer «1» te zien op het scherm.
4.5 hFE-versterking voor een transistor
Waarschuwing
- Om schade aan het apparaat te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat de transistor
niet op een circuit is aangesloten voordat u metingen uitvoert.
• Zet de draaiknop op de hFE-positie.
• Sluit de multifunctionele aansluiting aan door het «IN» uiteinde in de hFE-ingang te steken en het «COM»
uiteinde in de COM-ingang.
• Steek de transistor in de overeenkomstige slots (NPN of PNP) van de multifunctionele aansluiting voor de
meting.
• Lees de transistorversterking af die op het scherm wordt aangegeven
4.6 Continuïteit
Waarschuwing
- Voordat u een continuïteitstest uitvoert, zet u de stroom uit en ontlaadt u volledig alle
condensatoren.
• Draai de draaiknop naar de
positie.
• Verbind de rode kabel met ingang “mAV ” en de zwarte kabel met de COM-ingang.
• Verbind de kabels met het geteste circuit.
• Als de gemeten weerstand minder is dan 50 , klinkt het geluidssignaal.
5. Onderhoud
5.1 Reiniging van het apparaat
Waarschuwing
- Voordat u de achterklep opent, moet u het toestel uitschakelen en de meetkabels
loskoppelen van elk mogelijk circuit. Reinig het apparaat met een vochtige doek bevochtigd met een mild
reinigingsmiddel (vermijd chemische oplosmiddelen). De aanwezigheid van vuil of vocht op de ingangsaanslui-
tingen kan de metingen verstoren.
De ingangsaansluitingen reinigen:
• Draai de draaiknop naar de OFF-stand en verwijder de meetkabels.
• Verwijder het vuil voorzichtig van de ingangsaansluitingen.
• Gebruik een wattenstaafje gedrenkt in reinigingsmiddel om de ingangen te reinigen. Vervang het wattenstaafje
voor elke andere ingang om kans op vuil te voorkomen.
5.2 Vervanging van de batterij
Waarschuwing
- Voordat u de achterklep opent, moet u het toestel uitschakelen en de meetkabels
loskoppelen van de geteste circuits
Om de batterij te vervangen (zie afbeelding hiernaast):
• Wanneer de batterijspanning lager wordt dan de bedrijfsspanning verschijnt
het symbool «
+
» op het scherm.
• Draai de draaiknop naar de OFF-stand.
• Verwijder de meetsnoeren uit de ingangen.
• Schroef het deksel van het batterijreservoir los en verwijder het.
• Vervang de oude batterij door een nieuwe van hetzelfde type.
• Plaats het deksel terug en zorg ervoor dat het vastzit.
20200318
HBF SAS
Z.I Bonzom
09270 Mazères - France