van het gazon en de obstakels te meten (moet 30 cm zijn).
Bloemenperken
Gebruik omheiningsdraad om bloemenperken uit het maaigebied uit te sluiten. Er zijn twee opties
voor de twee lengtes van omheiningsdraad die tussen het bloemenperk en de buitenste omheining
lopen:
1) Handhaaf een ruimte van minstens 5 cm tussen de evenwijdige draden. Op deze manier herkent
de robotmaaier de omheiningsdraad als een gewoon obstakel. Tijdens het maaien, zal de maaier
zoals gewoonlijk worden “weg gebotst”. Tijdens het volgen van de omheiningsdraad naar het
laadstation, neemt het een omweg rond het bloemenperk.
2) U kunt tevens een ruimte van minder dan 5 cm tussen de evenwijdige draden handhaven. Zorg
dat de draden elkaar niet kruisen -
zie afbeelding
. Op deze manier herkent de robotmaaier de
draden niet en rijdt de machine er ongehinderd over. Deze optie vereist het plaatsen van een
obstakel op de omheiningsdraad rondom het bloemenperk. Plaats een obstakel, bijv. een grote
steen of paal, in de buurt van
positie A
zoals in onderstaande afbeelding weergegeven. Het
obstakel moet worden omgeven door een vlak gebied van circa 1 m x 1 m, zonder hellingen. Dit
obstakel stelt de machine in staat om de cirkel te verlaten.
Vijvers en zwembaden
De robotmaaier is beschermd tegen regen en opspattend water. Een volledige onderdompeling zal
de elektronische onderdelen echter ernstig beschadigen.
Het is aldus noodzakelijk omheiningsdraad te gebruiken om zwembaden/ vijvers uit het
maaigebied uit te sluiten. Voor extra veiligheid bevelen we tevens aan om een omheining rondom het
zwembad te plaatsen.
Gang
Als u een gang binnen uw maaigebied hebt gemaakt, zorg dat deze minstens 2 m breed en
maximum 8 m lang is.
Als de gang te smal of te lang is, zal de robotmaaier niet van het ene uiteinde naar het andere rijden.
Het laadstation met de omheiningsdraad verbinden
Plaats het laadstation aan het uiteinde van de omheiningsdraad zodat de draad in de lengte
onderaan het midden van het laadstation loopt. Verbind dit uiteinde met de linker (zwarte)
connector gemarkeerd met “F" (voorkant). Verbind het ander uiteinde met de rechter (rode)
connector gemarkeerd met “B” (achterkant).
Wanneer de blauwe LED brand, betekent dat alles OK is, wanneer deze knippert isd
e
omheiningsdraad niet juist geinstalleerd.
Controleer de LED na het vastmaken van de omheiningsdraad dat de verbinding niet onderbroken
is. Plaats de robotmaaier in het maaigebied, op enkele meters van het laadstation, en schakel het
apparaat in.
Druk eerst op
en vervolgens op
, een paar seconden later keert de robotmaaier
automatisch terug naar het dokstation door de begrenzingslus tegen de klok in te lokaliseren en te
volgen. Als de robotmaaier niet correct dokt, verplaats het dokstation dan naar een geschiktere
positie.
NL
NL
6
7
> 5 cm
>5 cm
< 5 cm
<5cm
A
< 8 m
> 2 m