3
NL
randaarde = 115VAC en N met randaarde = 115VAC. Is dit het
geval dan betreft het een zwevend netstelsel en mag de behuizing
van de inverter geaard zijn aan het chassis. De isolatiebewaker
kan gemonteerd worden.
➔
Indien er geen overeenstemming is met voorgaande meeting:
Als het geen zwevend netstelsel betreft, dan zal de meeting
uitkomen op: L1 met randaarde = 230VAC en N met randaarde
= 0VAC. In dit geval dient de stroombron aangepast te worden
zodat de uitgang zwevend wordt t.o.v. de randaarde. Verbreek de
verbinding tussen N met randaarde.
De inverter behuizing en de isolatiebewaker dienen wel aan het
chassis van het voertuig gekoppeld te zijn.
Voer de bovenstaande metingen opnieuw uit ter controle.
Aansluiting
De isolatiebewaker wordt gemonteerd tussen de uitgang van de
inverter/generator en de gebruikers. Sluit de isolatiebewaker
altijd direct aan op de inverter/ generator. Dus voor eventuele
overige randapparatuur zoals bijvoorbeeld een omschakelbox voor
inverter/ netspanning.
Monteer de bekabelingen goed vast tegen chassis of beplating.
De ingangskabel van de isolatiebewaker kan door middel van de
stekker
aangesloten
worden
op
de
WCD
van
de
inverter/generator. Indien de betreffende AC stroombron een
vaste kabeluitgang heeft bestaan er twee mogelijkheden. De
randaarde stekker van de isolatiebewaker kan afgeknipt worden
en de uitgangskabel van de inverter/generator wordt
rechtstreeks met de ingangskabel van de isolatiebewaker
verbonden. Of monteer een WCD aan de uitgangskabel van de
inverter/ generator en sluit de ingangskabel van de
isolatiebewaker hierop aan.
Het type ISO 230-16PP heeft een WCD als uitgang waar de
gebruiker(s) direct op aangesloten kunnen worden. De uitgang van
de overige types bestaat uit een vaste kabel. Deze kabel kan,
bijvoorbeeld aan een reeds aanwezige WCD gemonteerd worden.
Zie schema
’
s op de volgende pagina.