9
Funktionsbeschreibung
Das Labornetzgerät arbeitet mit hochentwickelter Schaltnetzteiltechnologie und aktiver PFC (Leistungs-
faktor-Korrektur). Dies ermöglicht eine stabile Ausgangsspannung sowie einen hohen Wirkungsgrad.
Der Gleichspannungsausgang ist galvanisch getrennt und weist eine Schutztrennung gegenüber der
Netzspannung auf. Sekundärseitig erfolgt der DC-Anschluss frontseitig über zwei farbige Sicherheits-
Buchsen und rückseitig über Steckklemmen. Die beiden Ausgänge sind direkt miteinander verbunden.
Im übersichtlichen Dual-Display erfolgt die Spannungs- und Stromanzeige (V = Volt = Einheit der elektri-
schen Spannung, A = Ampere = Einheit der elektrischen Stromstärke). Über Leuchtanzeigen wird der
aktuelle Zustand des Netzgerätes signalisiert. Diverse Schutzmechanismen, z.B. Überlastschutz,
Strombegrenzung, Überhitzungsschutz etc. sind für den sicheren und zuverlässigen Betrieb eingebaut.
Die Kühlung des Netzgerätes erfolgt über Konvektion. Auf eine ausreichende Luftzirkulation ist deshalb
zu achten.
Ausgangsspannung und Ausgangsstrom sind stufenlos einstellbar.
Lieferumfang
Labornetzgerät
Netzkabel
Bedienungsanleitung
56
•
De aansluiting kan zoals afgebeeld gebeu-
ren via de bussen aan de voorzijde of via
de stekkerklemmen aan de achterzijde
(19/20).
•
Activeer alle DC-uitgangen met de toets
„OUTPUT ON“.
•
Alle uitgangsspanningen en -stromen wor-
den gestuurd via het „master“-apparaat.
Sensorbedrijf „Sense“
Het sensor-bedrijf „Sense“ maakt een nauwkeurige spanningsinstelling mogelijk, direct op de verbruiker.
Een mogelijke spanningsval over de aansluitleidingen wordt op deze manier betrouwbaar gecompen-
seerd. Het sensor-bedrijf is alleen mogelijk in normaal bedrijf (master).
•
Schakel de voeding uit.
•
Verbind de verbruiker met de juiste polariteit met de uitgangsbus-
sen of de stekkerklemmen (O/P) op de voeding.
•
Verbind de sensorleiding met de juiste polariteit van de aansluit-
klemmen van de verbruiker met de sensor-ingang van de voe-
ding. De plusleiding moet op de klem „RS+“ (18) en de minleiding
op de klem „RS-“ (21) worden aangesloten.
Druk daartoe met een schroeven-
draaier de kleine groef naar bin-
nen, en breng de gestripte gelei-
der in de ronde opening.
•
Schakel de voeding in via de aan/uit-schakelaar (1). Na een korte
initialisatiefase verschijnen de spannings- en de stroomindicatie.
•
Stel de parameters in naar wens zoals beschreven in het hoofd-
stuk „In gebruik nemen“.
•
Controleer nogmaals de correct ingestelde uitgangsspanning en
activeer de DC-uitgang met de toets „OUTPUT ON“.
•
De aangesloten verbruiker kan nu worden ingeschakeld.
