e) Diodetest
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals an-
dere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
• Schakel de DMM in en kies de meetfunctie
.
• Steek het rode meetsnoer in de V-meetbus (9);
het zwarte meetsnoer in de COM-meetbus (8).
• Druk op de toets “MODE” om de meetfunctie
om te schakelen. Op het display verschijnt het
symbool voor de diodetest. Door nogmaals op de
knop te drukken, wordt de volgende meetfunctie
ingeschakeld.
• Controleer de meetsnoeren op doorgang door
beide meetstiften met elkaar te verbinden. Nu
moet zich een waarde van ca. 0 V instellen.
• Sluit nu de beide meetsnoeren aan op het mee-
tobject (diode).
• Op het display wordt de doorlaatspanning “UF” in
volt (V) weergegeven. Als “OL” verschijnt, wordt
de diode in sperrichting (UR) gemeten of is de diode defect (onderbreking). Voer ter controle
een meting door met omgekeerde polariteit.
• Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
146