112
Voor het meten van wisselstromen (A
) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM met de draaischakelaar (13) in en kies
het passende meetbereik. Begin altijd met het grootste
meetbereik.
- Bij metingen van 0 A tot 20 A kiest u het bereik “20 A
”,
van 20 tot 200 A het bereik “200 A
” en tot 400 A kiest
u het meetbereik “400 A
”. Op het scherm verschijnt
“A” en het symbool voor wisselstroom “AC”.
- Het scherm wordt bij gesloten stroomtang in het wissel-
stroommeetbereik automatisch op nul gezet. Wacht tot het
scherm op nul staat voor u met de meting begint.
- Druk op de stroomtangopeneningshendel (4) en open zo
de stroomtang.
- Omvat de afzonderlijke stroomleider die moet worden
gemeten en sluit de stroomtang verder. Plaats de
stroomleider in het midden in de opening aan de tang.
- De meetwaarde wordt op het scherm weergegeven.
- Verwijder na het meten de stroomtang van het meetobject
en schakel het apparaat uit. Draai de draaischakelaar in
de stand “OFF”.
Summary of Contents for 1386328
Page 3: ...3...