14
FUNKTIONSTASTEN
7.
Mit den Funktionstasten lassen sich alle Parameter und Zusatzfunktionen einstellen.
Durch die Vielzahl der Funktionen wurden diese mit Unterfunktionen belegt.
Die Unterfunktionen werden erst durch langes Drücken (ca. 1s) der Tasten aktiviert.
Zum Deaktivieren jeglicher Funktionen drücken Sie bitte immer die Taste „EXIT“
HOLD / PEAK HOLD / >
Normalmodus (kurze Betätigung):
•
I
m STORE-Modus:
Schaltet zwischen „alle Werte löschen“ oder „beim nächsten freien
Speicherplatz fortsetzen“
EXIT / LIGHT
Normalmodus (kurze Betätigung):
•
Deaktiviert alle aktiven Zusatzfunktionen
Unterfunktion (1s drücken):
•
Einschalten der Displaybeleuchtung in Stufe 1.
Erneutes kurzes drücken schaltet in Stufe 2 und weiteres drücken
schaltet die Hintergrundbeleuchtung aus.
Setupfunktion (kurze Betätigung):
•
Verlassen des Setup-Menüs.
MAXMIN / SEND / -
Normalmodus (kurze Betätigung):
•
In den Subdisplays werden der MAX und MIN Wert angezeigt.
In der Hauptanzeige wird der aktuelle Messwert angezeigt.
Im RECALL-Modus:
Manuelles Auslesen des vorhergehenden Speicherplatzes
Im STORE-Modus:
Verringert durch jedes Drücken den automatischen Mess-Interval um
eine Sekunde (S)
Unterfunktion (1s drücken):
•
Startet die Daten-übertragung der aktuellen Messwerte.
Die Messwerte werden „online“ an die Schnittstelle übertragen und
können so mit der Software weiter verarbeitet werden.
Setupfunktion (kurze Betätigung):
•
Verringert den aktuellen Parameter
107
g) Frequentiemeting / signaalverhouding in %
Overschrijd in geen geval de maximaal toelaatbare ingangsgrootheden. Raak schakelingen
en spanningvoerende delen niet aan als daarop een hogere spanning dan 25 V ACrms of
35 V DC wordt gemeten!
Ga als volgt te werk voor het meten van een frequentie:
Sluit het zwarte meetsnoer aan op de COM-bus en het rode meetsnoer op de V/Hz-bus totdat deze
•
vlak tegen het meetapparaat liggen.
Zet de bereikkeuzeschakelaar (5) in de stand „mV
•
Hz %“ en druk eenmaal kort op de blauwe knop.
Zet bij de VC940 de bereikkeuzeschakelaar (5) in de stand „°C °F Hz %“ en druk tweemaal op de
blauwe knop. Op het uitleesvenster verschijnt „Hz“.
Sluit nu de beide meetpennen aan op het meetobject (generator, schakeling enzovoort).
•
De momentele meetwaarde verschijnt op het hoofduitleesvenster (12). Op het linker subuitleesvenster
•
wordt het actuele meetbereik aangegeven.
Om de impuls/pauze-verhouding (duty cycle) te meten, dient opnieuw op de blauwe knop te worden
•
gedrukt, totdat er % op het uitleesvenster verschijnt.
h) Temperatuurmeting
Overschrijd in geen geval de maximaal toelaatbare ingangsgrootheden. Raak geen
schakelingen of spanningvoerende delen aan, als daar hogere spanningen dan 25 V
ACrms of 35 V DC kunnen voorkomen.
Temperatuurmetingen kunnen uitsluitend worden uitgevoerd via de aansluitbussen „V°C“ = plus en
„COM“ = min en uitsluitend met temperatuursensoren van het type K.
De temperaturen mogen uitsluitend aan de sensor worden toegepast; het meetinstrument is alleen
gespeci
fi
ceerd voor een omgevingstemperatuur van 23°C (+/- 5°C) en biedt dan een gegarandeerde
nauwkeurigheid.
Ga als volgt te werk voor het meten van de temperatuur:
•
Verwijder alle meetsnoeren van de multimeter en zet de bereikkeuzeschakelaar (5) in de stand „°C“.
•
Steek de connector van de meegeleverde temperatuursensor van het type K juist gepoold in de
•
bussen „V°C“ en „COM“; op het hoofduitleesvenster (12) wordt nu de temperatuur in „°C“ (= Celsius)
weergegeven. In het linker subuitleesvenster wordt de actuele meetwaarde getoond.
De temperatuureenheid kan met de blauwe knop worden omgeschakeld van Celsius naar Fahrenheit.
•
Met de meegeleverde draad-temperatuursensor kunnen temperaturen tot maximaal
+230°C worden gemeten. Met een als optie verkrijgbare adapter kunnen ook andere
temperatuursensoren met een in de industrie gebruikelijke miniatuurconnector op de
DMM worden aangesloten.